Aandachtsofficier
Het gesprek ging bij de Smullers op Rotterdam Centraal over de Smullers op station Amsterdam Centraal. Een snackmuur waar ik diezelfde dag al een luikje had open getrokken na het schaatsen op de ijsbaan in Haarlem. Zoals je van zwemmen trek krijgt in patat met mayo, krijg je van schaatsen trek in chocomelk, disaronno met een vleugje heet water wat je dan thee noemt, of een patatje pindamayo met uitjes. Laten we het geen oorlog noemen. Op de terugweg van de Zesdaagse in Rotterdam lonkte eenzelfde ongezonde lustigheid naar gefrituurde aardappelen. En toch was het anders. Iedere stap richting de grote rode Smul letters voelde ik mijn watt per kg waarde dalen om uiteindelijk op een paar meter van het smulpaleis tegen een drempel aan te lopen… lees verder.
Het was een fantastische avond geweest. Na drie jaar schitteren in afwezigheid eindelijk weer een Zesdaagse baanwielrennen in een uitpuilend Ahoy. Vorig jaar was het zelfs helemaal opgebouwd geweest en op het laatste moment alsnog afgelast. Een kunstje dat de Rolling Stones afgelopen zomer nog eens vrolijk naspeelden. Maar dat het dit jaar weer kon en mocht was al op het station voelbaar. Mannen en vrouwen met koerspetjes op, spijkerbroeken loeistrak om stevig gevormde bovenbenen en in de metro zaten meer mensen op Strava dan op Twitter. Een fijne sfeer, al blijft het vreemd dat je naar het voetbalstadion wel een voetbalshirt aantrekt, maar naar de velodroom geen wielershirt. Je hoorde overigens geen woord over het voetbalkampioenschap dat vanwege gemakzucht, troostzucht en de inflatie van waarden symbool staat voor hoe we van alles maar toelaten terwijl dingen naar de klote gaan. Toch een veilige gedachte, dat het niet uit zou maken of Harry Lavreysen wel of niet de Sprint Cup zou winnen, maar de kans wel heel klein zou zijn dat een fan fietsen in de fik zou gaan steken.
Het laatste woord van de avond was voor Niki Terpstra. De man die afscheid nam van het profwielrennen met een fantastische zege op de Madison en uiteindelijk ook winnaar van het eindklassement. Een overwinning die voor 85% op het conto van zijn partner Youri Havik geschreven kan worden. Tussen mannen als Terpstra, Viviani en Mora was het Havik die met ongekende klasse en zijn tong bijna slepend over de baan de show en wielerharten heeft gestolen. Falen is zelden zo gevierd als na de gemiste aflossing van Terpstra en Havik, waardoor Havik nog twee rondes extra gas moest geven. Het gejoel van het publiek verstomde de muziek en met een hartslag van boven de 185 reed Havik eigenhandig het gehele veld op een rondje. Klasse met hoofdletter K. Tevens de K uit HaviK. Het was een speciale avond waar familie, vrienden en oud-collega’s van Terpstra zich hadden verzameld op de fiets, op het binnenterrein en anders wel in de persoonlijke video’s die zich afspeelden op een gigantisch scherm in Ahoy.
En waar Ahoy het ene moment nog kolkend was, was het kort daarop muisstil. Je kon een ventieldopje horen vallen, zonder dat de omroeper om aandacht had hoeven vragen. Het was er gewoon. Duizenden mensen hielden collectief hun stembanden stil om Terpstra zijn moment te gunnen. De woorden van belangrijke mensen voor hem, op hem in te laten werken. De immer koele, tot op het botte af, Noord-Hollander stond daar met wankele beentjes zijn stokkende adem weg te slikken, met een glimlach die ik nog ken van de Ronde van Vlaanderen en Parijs – Roubaix. Een prachtig moment, van aandacht…
Dat aandacht iets wonderbaarlijks is, is niet nieuw. Maar door Stine Jensen werd ik er wel op gewezen dat er steeds vaker een functie ontstaat bij organisaties, waarbij één iemand verantwoordelijk is voor het ‘aandachtsdossier’. Dus iemand die de bloemetjes en de kaartjes stuurt wanneer er iemand geboren wordt, gaat trouwen, of meer van deze tijd; langdurig ziek is. En het is niet dat iedere werknemer een ‘aandachtspersoon’ krijgt, dus een soort van buddy om in de gaten te houden zoals vroeger met schoolreisje, maar één persoon die ervoor zorgt dat we allemaal aandacht krijgen. En dit gaat dan net zo lang door tot het aandachtsdossier een hoofdpijndossier wordt, en dan verzinnen we weer wat nieuws. In gezinnen of huishoudens gaat het niet vaak niet veel anders (‘mama regelt de cadeaus’) maar toch baart het me zorgen…
Wat verstaan we eigenlijk onder aandacht en is dat voor iedereen hetzelfde? En wat als niet duidelijk is als ik een klein beetje aandacht kan gebruiken? Moet ik dan zelf stiekem een briefje schrijven en in de jaszak van de ‘aandachtspersoon’ stoppen met ‘hey moet je horen, na de meeting van 15.00 kan ik waarschijnlijk wel een schouderklopje gebruiken’? Of is dat net als vissen naar een compliment, waar dan al minimaal de helft van de waarde verloren gaat? En wat als de aandachtspersoon aandacht nodig heeft? Waar eindigt aandacht en begint het procesmatig afvinken van geforceerde attentie door één persoon überhaupt? Kortom, het lijkt me verstandig als we een klein beetje waken over wat we structureren en vangen in processen en blijven oefenen op het oprechte aandachtige waarnemen en verwonderen. Zodat we ons weer kunnen verbazen over het feit dat vandaag de dag computers aan mensen vragen of ze kunnen bewijzen dat ze geen robot zijn en dat niet gaan zien als een logische vorm van controle die we aandacht noemen.
En wat is een goed hulpmiddel als het aankomt op het trainen van die aandacht? Juist; Tegenslagen. Drempels. Weerstand. Een kleine poll wees uit dat 91% van de mensen die denkt dat het WK voetbal doorgestoken kaart is en al vast staat dat Argentinië gaat winnen, de finale niet gaat kijken. Dus zodra de kans op weerstand of tegenslag verdwijnt, verliezen mensen letterlijk hun goesting of aandacht. Winnen of strijden is aanzienlijk minder leuk als er geen kans op falen of verliezen bestaat, en aandacht lijkt net zo te werken. Aandachtig strijden tegen-, op-, voor- of over de drempels brengt ons meer dat het ontbreken ervan. Terug naar Rotterdam..
De Smullers op Rotterdam Centraal was nog open, er stond geen rij, pinpas in de hand en ik had nog 14 minuten tot de trein zou vertrekken. Geen berg mayonaise waar ik me doorheen moest worstelen, of graaien in mijn zak naar genoeg muntjes. En ook al weet ik dat aardbeien lekkerder smaken als je ze zelf geplukt hebt, stond ik er ook niet op te wachten om nu aardappelen te gaan schillen. Leuk voor het verhaal, maar dan zou ik wel de trein missen. Het voelde niet verdient. Zonder vette beloning de trein in dus.
Eenmaal op Amsterdam Centraal aangekomen werd in de toch wel drukke menigte snel herkend door Erik. ‘’Hey vriend, hoe is het? Waar kom je vandaan?’’ Erik heeft als straatslaper al een jaar of 8 zijn vaste plekken en routes, en was nu net te laat bij de nachtopvang om nog naar binnen te kunnen. Met noordoostenwind is achter de pilaren bij spoor 15 dan een fijne plek. Ik had Erik al een paar weken niet gezien, maar hij zag dat ik me had geschoren en mijn snor een beetje had laten staan. En hij vroeg of ik wel handschoenen bij me had, want het was verraderlijk koud (hij zei iets anders dan verraderlijk, maar dat mag ik niet zeggen van mijn moeder). Al pratende liepen we redelijk automatisch richting de Smullers. Of ik zin had om samen te eten, want hij had iets te vieren, maar dan moest ik wel trakteren.
De aandacht waarmee een kleine patat pinda mayo zonder uitjes werd weggewerkt leek op die van een kunstenaar die de laatste details van zijn werk afmaakt. Ondanks de strategische positionering onder de warme blower, waren de laatste frietjes weer bijna rijp voor het vriesvak toen daar het goede nieuws over zijn koude lippen kwam. Uitzicht op een woning in Osdorp. Vanaf juni. En als hij zich eenmaal ergens kon inschrijven, zou alles beter worden. We hebben het gevierd met een extra kroket, die hij ging bewaren. Want te veel vet achter elkaar is niet goed, dat gaat in je benen zitten, zo leerde ik. We namen afscheid en ik liep richting de uitgang van het station toen ik wederom hoorde ‘’Hey vriend’’. ‘’Je veter zit los, straks zit die om je trapper en dan moet je je laten vallen. Kan je lelijk vallen hoor!’’
Laten we aandachtig naar elkaar blijven. Naar elkaar uit- en omkijken. Iedereen voert immers zijn eigen strijd, met zijn of haar eigen drempels. En als we al één iemand de verantwoordelijkheid zouden moeten geven om de aandachtsofficier uit te hangen, stem ik op Erik.
Geschreven door WattCycling trainer Boyd ‘El Tractor’ Welsink
Ook een onverwoestbare tractor kan wel eens sputteren
Komende week staan alle trainingen in het teken van drempels. Of het nu de limieten van de sprintkracht, cadans of de lactaat grenzen tarten is; we gaan de strijd aan met de weerstand! Door met aandacht enige tijd door te brengen net onder, op en boven het drempelpunt, maken we ons weerbaarder voor alle weerstand die nog gaat komen. Dat wordt smullen!