Arbiterloos

 In WattCycling column

Ik ben al minstens een ftp – test lang mijn bril aan het zoeken als mijn half cilindrische oog valt op de tekst ‘oog om oog, tand om tand’. Gaat dit om de eindsprit waarin lead out Nico Denz van Bora zijn sprintkopman Matthew Walls voorbleef? Of de waanzinnige poging van Vittoria Bussi waarin ze met meer dan 50 kilometers het werelduurrecord wist terug te pakken van Ellen van Dijk? Alleen de naam zal al voor een betere rolweerstand hebben gezorgd. Het bericht zal hoogstwaarschijnlijk gaan om een strijd in Israël of Oekraïne. Een strijd ver van de fiets, waarin voornamelijk terugbetaald wordt met een gelijke munt. Maar is die gelijke munt, die strijd met strijd beantwoorden, wel zo handig…of bestaat er een betere (fiets)route? Lees verder.

‘’Je mag niet slaan, maar wel terugslaan’’. Een op het eerste oor faire spelregel die mij op jonge leeftijd is geleerd. Een meer volwassen manier waar een neutrale derde partij als een scheidsrechter, mediator of VAR iets beslecht is vele jaren later pas als mogelijke optie doorgedrongen. Maar wat doe je als die derde partij niet wordt erkend of voorhanden is? De situatie arbiterloos is? Kies je dan voor geweld met geweld te lijf gaan? Strijd met strijd te beantwoorden? Een slotoffensief wordt in de sport vaak geprezen. Van een ploeg die het gaatje naar de koplopers probeert dicht te rijden om er nog een massasprint uit te slepen tot aan het Haagse Kwartiertje van ADO, waarin de centrale verdediger als extra spits gaat spelen en meer dan eens een 1-2 achterstand nog is omgebogen naar een 3-2 overwinning. Daarin lijkt een offensief vooral gepermitteerd als het een laatste redmiddel is en een redelijke kans van slagen heeft. Maar hoe zit het dan wanneer je dit door de bril van geweld of kwaad bekijkt? De tegenstander uitschakelen heeft dan een definitiever karakter en het hele idee van ‘succes’ krijgt dan ook wel een hele andere lading. Dus wanneer mag een offensief worden ingezet of hoe bepaal je of de noodzaak daartoe überhaupt bestaat?

Wie zeker nog bestaat is Oscar Sevilla. De man die die al een ervaren knecht was voor Lance Armstrong schreef afgelopen week op 47-jarige leeftijd de Tour of Hainan op zijn naam door mannen als James Piccoli en Valerio Conti voor te blijven. Hij verscheen zo blij als een kind voor de camera, met een hemd die past bij een bijna 50-jarige man, en in plaats van een fietsbril een leesbril op zijn neus. Oh ja, mijn bril! Die was ik aan het zoeken.

Maar waar vind ik iets waarvan ik niet weet waar het is? Ik heb wel vaker het idee dat er ergens een hoekje of zwart gat in mijn huis moet zijn dat alle dingen opslokt die ik kwijtraak. Van mijn bril tot linker sokken en van oordopjes tot pennen. Alsof er een ruimte vol kwijtgeraakte dingen is, die tegelijkertijd wel en niet bestaat. Door de Franse Filosoof Maurice Blanchot heel mooi de ‘aanwezige afwezigheid’ genoemd. Wat kwijt is, scheef hij, ís er in zijn niet-zijn. Hoe meer je zoekt, hoe afweziger het lijkt. Zou dat ook zo met die gewelddadige strijd zijn? Dus hoe meer ik zou willen dat mensen gewoon een beetje lief voor elkaar zouden zijn en naar elkaar omkijken, hoe minder dat aan de orde lijkt te zijn?

Ik ben soms wel een beetje bang om goed naar iets te zoeken overigens. Het idee dat iets tegelijkertijd ergens wel en niet is voelt namelijk best geruststellend, want dan is het vast ergens. Maar wat dood is, of kwijt, of verloren is, is er op zo’n manier dat we ons er niet goed toe kunnen verhouden. Omdat het er niet is, vraagt het constant onze aandacht. Maar daar kunnen we vervolgens weinig mee, omdat het er niet is. En ook al vinden we een groot gedeelte van de tijd onze spullen weer terug, zal de ervaring van de (hybride) afwezigheid toch iedere keer weer merkbaar zijn.

Mijn bril heb ik overigens weer gevonden. Die zat gewoon op mijn neus en geklemd achter mijn oren. Blijkbaar was hij er al een tijdje ongemerkt. Precies zoals dingen er kunnen zijn; afwezig in hun aanwezigheid. Dus niet kwijt, maar ook niet bewust aanwezig. Gewoon ergens op de drempel daartussenin. Kunnen we dat niet eens met elkaar proberen? Geen gelijke munten, strijd of tanden om tanden. Maar een eigen drempel neerzetten als ondergrens. En op basis van duidelijke waardes, of het nu wel of niet gezien wordt, net dat beetje meer zijn. Net dat beetje liever zijn. Net opdagen als het niet nodig is, maar wel kan. Wederkerigheid overstijgend fatsoen. Tuurlijk zullen we onverhoopt eens botsen, maar dan er zijn andere routes dan escalatie. Want wanneer we elkaar helpen opstaan en een zetje in de rug geven, hebben we geen arbiter nodig. Iemand een bidon aanreiken die zonder water zit staat namelijk geen gele kaart of 100 Zwitsere frank boete op. Elkaar zien ook zonder bril. En misschien wel juist wanneer je je bril even kwijt bent, is het beter kijken door de bril van een ander…

Geschreven door WattCycling trainer Boyd ‘El Tractor’ Welsink

Ook een onverwoestbare tractor kan wel eens sputteren

Komende week staan alle trainingen in het teken van drempels. Na afgelopen week alle zones weer gekalibreerd te hebben is het tijd om daar gericht mee te gaan spelen. Van net boven tot net onder de verzuring grens rijden en van langere blokken heuvel op tot kortere blokjes het Kopje van Bloemendaal op. Het zijn jouw grenzen die je niet alleen kan zien op je scherm, maar ook kan voelen. Kom trainen en ga de strijd aan met je eigen grenzen. Leg de ondergrens vooral zo hoog mogelijk! Voor jezelf en daarmee ook voor de ander!

Recent Posts