Intervallen, opstaan en weer doorgaan (column)
Ver voordat hij een icoon werd, voor zijn dates met Madonna of zijn huwelijk met Carmen Electra of voordat hij bij wijze van pr-stunt met zichzelf trouwde; voor hij poseerde op de cover van Sports Illustrated met rood haar, gigantische ringen door zijn neus en een blauwe papegaai in zijn hand; voor hij een topless basketbal competitie wilde opzetten en heel ver voor dat hij optrok met de Noord-Koreaanse leider Kim Jong-un en basketbal op fietsen wilde lanceren was Dennis Rodman een klein manneke van het formaat Sam Oomen.
Als kind uit een arm gezin in Dallas lag hij veel wakker van grootse plannen en ideeën, maar viel qua postuur volledig in het kleine niet bij zijn twee atletische zussen die basketbal speelde op het hoogste amateurniveau. Ik zie het voor me als een Napoleon die wegvalt tussen de Imperial Garde. Dat Dennis naast klein ook nog eens de lompe motoriek van een kapotte rolstoel bezat maakte het niet veel makkelijker. Een bal vangen zou in die tijd al een prestatie van formaat zijn geweest. Alsof Alberto Contador blij zou zijn als hij niet van zijn fiets zou vallen.
Op de middelbare school hield hij met zijn 1,75m een half seizoen de bank warm en haakte vervolgens af. Typerend voor zijn doen en laten. Alles vol overgave, om er na korte tijd weer de brui aan te geven en terug te vallen in relatieve rust. Na met horten en stoten, ruime voldoendes werden afgewisseld met zware onvoldoendes, zijn diploma te hebben behaald nam hij een baantje als nachtschoonmaker op het vliegveld van Dallas. De rust op een verlaten vliegveld met weinig afleiding leek een zegen voor Rodman. Zoals gedachtes op de fiets kilometer na kilometer lichter kunnen worden was het nu de man en zijn zwabber die samen leken te vallen in een goed werkend geheel. Totdat hij op een nacht zijn zwabber door een beveiligingshek van een cadeaushop stak en daar een stuk of twintig horloges uit viste die hij verdeelde onder zijn vrienden. Zijn verklaring tegenover de politie? “Ik was er aan toe dat er wat intens zou gebeuren”.
Twee jaar na deze beruchte nacht was Rodman plots gaan groeien als wattages gedurende een sprint. Met zijn 2.03m en parttimebaan als autopoetser voor 3,50$ per uur begon hij in zijn vrije tijd weer te basketballen. Veel slapen, rustig poetsen, en alle energie eruit tijdens het basketballen. Een intervallig bestaan waar Rodman de vruchten van begon te plukken. Ondanks het feit dat hij groter en gespierder was geworden, was hij plotseling ook een stuk minder lomp. Hij zou hier zelf over zeggen: “Het leek wel alsof ik een nieuw lijf had dat allemaal dingen kon die het oude lijf niet wist dat ’t kon.”
Vanaf dit moment schakelde er iets in het bestaan van Rodman dat zijn leven in een volgende versnelling bracht. Via een proefstage bij een universiteitsteam, die vroegtijdig werd beëindigd vanwege studieproblemen, kreeg hij in 1983 een basketbalbeurs bij Southeastern Oklahoma State. Een tamelijk onbekende school onder de sporters, maar precies de context die Rodman nodig had. In drie jaar groeide zijn wispelturige intervallige bestaan naar een wispelturig intervallig dominant bestaan. Met een gemiddelde van 25,7 punten en een onvoorstelbare 15,7 rebounds per wedstrijd stond zijn naam definitief op de GPX kaart. De rest is geschiedenis. Rodman werd prof en behaalde in veertien jaar tijd vijf kampioenstitels, groeide uit tot een van de beste rebounders aller tijden en verwierf in 2011 een plek in de Hall of Fame. Geen slechte score voor iemand die voor zijn eenentwintigste nog nooit een wedstrijd speelde.
Komende week bij WattCycling gaan we, zij het iets minder flamboyant, spelen met deze intervallen op zoek naar ons eigen plekje in de Hall of Fame.
Geschreven door WattCycling trainer Boyd ‘El Tractor’ Welsink
Ook een onverwoestbare tractor kan wel eens sputteren