Met de bezem door het peloton (column)
Eens in de zoveel koersdagen verschijnt er iets ten tonele waarvan de gezouten wenkbrauwen net iets verder omhoog gaan staan, je iets verder op het puntje van de stoel gaat zitten en het wielerhart met een klein sprongetje sneller gaat kloppen. Deze week zou dat het mogelijke revolutionaire schakelsysteem van Tom Boonen & co kunnen zijn. Of het gegeven dat Mathieu van der Poel ook wel eens niet kan winnen. Precies 96 jaar geleden was er ook iets onverwachts dat de wieler liefhebbende ogen iets verder deed openen. In een tijd waarin het absoluut onzedelijk was om als vrouw met ontblote knieën rond te lopen, stond er aan de start van de de Giro d ’Italia in 1924 een vrouw. Niet alleen met ontblote knieën, maar ook met een koersfiets tussen haar benen. Ik heb het hier over de enige vrouw die ooit een van de grote wielerrondes reed tussen de mannen.
Fragmenten van lyrische Italiaanse commentatoren zijn er helaas niet, foto’s van juichende mensen massa’s evenmin en haar persoonlijke plakboeken zijn verloren gegaan in een ondergelopen kelder in Milaan. Een bescheiden en ingetogen vrouw die misschien wel de meest legendarische renster ooit is geweest, maar nauwelijks in de wielergeschiedenis is terug te vinden. Haar naam klinkt als een samensmelting van een prachtig gedicht, een Italiaanse pasta en Toscaans gravelstof: Alfonsina Strada
Wielrennen kent, in positieve en minder positieve contexten, oneindig veel bijeffecten. Van eeuwige roem, records en de mooiste cols tot aan valpartijen of een derde bal. Als ik ooit een symbolisch middelpunt voor alles zou moeten tekenen is het waarschijnlijk een fiets. Het denken, verwerken, afzien, genieten en soms het juist niet denken. En dat in de open en vrije natuur. Een rijdende denktank waarin de cadans het denkritme bepaalt en ik me, zonder iemand tot last te zijn, kan verliezen in gedachtes, voorbij waaiende wolken of onbegrensde fantasieën. Sinds ik op hoge velgen fiets wordt dit geheel ondersteund door een soundtrack van wind en het geluid van zoevend carbon. Op de fiets is mijn leven ook echt even mijn leven. Een bevrijdende emotie waar geen andere sport of logica tegen opgewassen is. Op de fiets bepaal ik letterlijk en figuurlijk mijn eigen weg, totdat toeval of zogenoemde verplichtingen mijn weg weer kruisen. Fietsen zal altijd meer zijn dan dat.
Voor Alfonsina gold fietsen als een uitweg om te ontsnappen aan de armoede en het moeilijke leven van thuis. Geboren in 1891, op het platteland van Castelfranco Emilia in Noord-Italië, leerde ze zichzelf fietsen op haar vaders oude fiets. Ze reed hele dagen rond tussen de velden totdat ze op haar 10e een eigen fiets kreeg, die haar vader had geruild voor enkele kippen. Op haar 13e reed ze haar eerste wedstrijd tussen de jongens en won direct. Tot groot genoegen van de rest van de familie was de prijs een varken.
In 1909 reikte haar reputatie al zo ver dat ze werd uitgenodigd voor de Grand Prix van Sint -Petersburg. Ook al won ze daar niet, ze maakte zo veel indruk dat de Tsarina Alexandra haar een gouden medaille gaf. Echter, in het streng katholieke Noord-Italië was de bewondering iets minder groot. Vrouwenwielrennen, als je het al zo kan noemen, werd meer als een circusact gezien en de plaatselijke bevolking doopte haar dan ook al gauw om tot ‘il diavolo in gonella’, vrij vertaalt ‘Duivel in een rok’. Waar de familie hoopte dat ze zou stoppen, liet Alfonsina zich niet tegenhouden door wat leuzen. Waar ze haar moeder vertelde dat ze naar de kerk ging, bleef ze koersen rijden in de naburige dorpen.
Waar een huwelijk in veel gevallen het einde van sommige vrijheden is, was het huwelijk met Luigi Strada in 1915 voor Alfonsina een zegen naar vrijheid. Haar man, tevens renner, kocht als huwelijkscadeau een nieuwe koersfiets en onder zijn bezielende leiding verhuisden ze naar Milaan om regelmatiger te kunnen trainen. In 1917 lag het wielrennen, vanwege de eerste wereldoorlog, met een been in de greppel. De organisatie van de Ronde van Lombardije had de grootste moeite de koers rond te krijgen en konden iedere vorm van publiciteit of kwalitatief goede deelnemers dan ook wel gebruiken. Welke van deze twee motivaties de doorslag gaf zal nooit duidelijk worden, maar van de 74 starters finishten er 29 met als laatste Alfonsina Strada, op iets meer dan anderhalf uur van de winnaar. Een grote stunt, al moest de echte stunt nog komen…
In 1924 kreunde de Giro d’Italia onder een financiële crisis en toprenners weigerden te komen omdat ze vreesden geen startgeld te ontvangen. Slecht voor de interesse van sponsoren en de publieke opinie, en daarom liet organisator Emilio Colombo toe dat Alfonsina aan de start verscheen. Op de immer roze Gazetta dello Sport stond de naam van ‘Alfonsin’ Strada achter startnummer 72. De vrouwelijke ‘a’ werd weggelaten, omdat Emilio niet helemaal zeker was van zijn zaak.
De eerste ritten vormden geen enkel probleem voor ‘Alfonsin’, maar in rit 7 viel ze in de afdaling naar L’Aquila. Ze finishte nog net binnen de tijd, maar het heeft haar zo veel kracht gekost dat ze direct bij aankomst is gaan slapen. De volgende dag stond er een rit van 296km naar het door de Tiber gesierde Perugia op het programma. Waarschijnlijk al opgelopen in de val van een dag eerder, maar door het vroege slapen niet opgemerkt, leed ze na enkele kilometers stuurbreuk.
Aangezien renners verplicht waren zelf hun fiets te repareren bond ze een bezemsteel aan haar stuur om haar weg te kunnen vervolgen. In werkelijk noodweer reed ze bijna 250km alleen, met meerdere valpartijen tussendoor, en kwam ze buiten de tijd aan in Perugia. Zonder enig mededogen werd ze door de jury uit de wedstrijd gehaald en het sprookje lijkt hier te eindigen. Emilio Colombo had echter vertrouwen in zijn publiciteitsstunt gekregen en sponsorde haar hoogstpersoonlijk met voedsel en onderdak zodat ze toch nog de wedstrijd kon uitrijden, zij het niet meer in de officiële uitslag. Toen ze de volgende dag, wederom door meerdere valpartijen van het nog steeds onbehoorlijk gerepareerde stuur, ruim 25 minuten later dan de andere renners huilend over de finish kwam gebeurde er iets wonderlijks. Het publiek, dat normaal louter oog heeft voor de winnaar, stond haar in groten getale op te wachten en ze werd onder luid gejuich onthaald en op handen gedragen. Ooit weggezet als de duivel in rok, en nu overgoten met waardering letterlijk de hemel in getild.
Ze putte hier zoveel moed uit dat ze de resterende ritten tot Milaan bijna fluitend wist uit te rijden. Telkens bijzonder enthousiast en met open armen ontvangen in de aankomstplaats. In de officieuze uitslag eindigde ze op 28 uur van de winnaar, maar haar tijd was beter dan enkele andere renners die wel in de officiële uitslag stonden. Dankzij haar populariteit overtrof het prijzengeld dat ze verdiende dat van de eindwinnaar Giuseppe Enrici. Sinds dit moment is er geen sprake meer van een vrouw in het wielrennen, maar is er een nieuwe term geboren: vrouwenwielrennen.
Alfonsina zou nog haar hele leven koersen, op haar 47e het werelduurrecord pakken en in totaal 36 wedstrijden winnen. Waarvan het merendeel tegen mannen. Maar ook koersen tegen vrouwen. Want die kwamen er, dankzij Alfonsina. Ze stierf in 1959 op 68-jarige leeftijd aan een hartaanval toen ze de motor wilde starten om naar een koers te gaan kijken.
En hoewel ze de officiële uitslag van de Giro nooit gehaald heeft, prijkt haar fiets uit de Ronde van Lombardije en Giro d’Italia tussen die van Fransesco Moser en Gino Bartali bovenop de Madonne del Ghisallo. Een kapelletje met heilig fietsmateriaal waar Alfonsina Strada altijd zal worden herinnerd. Om haar liefde voor de sport, om haar vastberadenheid alsmede doorzettingsvermogen en om haar grondlegging van het vrouwenwielrennen. Wat je dan bijna zou vergeten, is haar fabelachtige zit. Want zoals wel meer dingen bij vrouwen mooier en sierlijker zijn, was haar techniek stilistisch te noemen. Met stuur, en met bezem.
Komende week staan er techniektrainingen op het programma bij WattCycling. Man of vrouw, vastberaden of pure liefde voor de sport. Het maakt niet uit, maar ga op zoek naar de fabelachtige techniek.
Geschreven door WattCycling trainer Boyd ‘El Tractor’ Welsink
Ook een onverwoestbare tractor kan wel eens sputteren