Walhalla, maar dan met betere koffie (column)

 In WattCycling column

Nu thuiswerken net zo vanzelfsprekend is geworden als zeezout en karamel in een chocoladereep stoppen, werd het voor mij tijd de 2.0 versie hiervan te onderzoeken. Variatie is immers de kunst. Het gevolg hiervan is dat ik de komende maanden thuiswerk op locatie. Een locatie die onder wieler liefhebbende seismologen ook wel het epicentrum van de fietsbeving wordt genoemd: Girona. Een betoverende omgeving met rustige wegen, koffie, ijs, zee, heuvels en bergen. De 11-25 is ingeruild voor een 12-30 en daarmee zal ik de komende maanden in de Spaanse pen klimmen. Vanuit deze geliefde pleisterplaats, met evenveel WorldTour renners als wielercafés, gaat deze cyclo-literaire zonovergoten reis met een steady cadans voort.

Want de koers gaat door en het peloton wacht op niemand. Zo bewijst ook de Strade Bianchi afgelopen weekend. Er finishten slechts 42 renners binnen de tijdslimiet. En van 2 ploegen kwam er niemand binnen…

Dit was weer het koersen in optima forma waar zo naar werd verlangd. Tranen biggelden zo nu en dan van spanning en genot over de wangen, en ondanks de 36 graden op het terras van Hors Categorie stond de huid regelmatig als een kasseienstrook in het kippenvel.

Terug wandelend naar het appartement schoot de ene na de andere prof nog even voorbij voor een laatste avondronde in het Toscane van Spanje. Welgeteld 81 profrenners hebben hier hun ‘thuis’ gevonden waarmee het belastingparadijs Monaco inmiddels ruimschoots heeft overtroffen. Aangewakkerd door de stoffige Toscaanse beelden en de voorbijrazende testosteron verhogende machines van carbon besloot ik om de volgende ochtend zelf een eerste rondje te gaan maken.

Hincapie’s Loop gaat het worden, vernoemd naar het favoriete trainingsrondje van George toen hij hier samen met Lance Armstrong als een van de eerste renners introk rond 1995. De toenmalige burgemeester van Girona, Joaquim Nadal, kwam vele jaren later met een veelzeggende anekdote over die periode. Het oude centrum, waar het huis van Lance aan de Carrer de La Forca (ironisch genoeg de straat van de kracht) staat, had in die tijd regelmatig last van problemen met de elektriciteit. Elke keer als de stroom uitviel werd de burgemeester hoogstpersoonlijk gebeld door Lance, soms zelfs midden in de nacht, dat de gehele elektriciteitsvoorziening toch echt zo snel mogelijk moest worden gerepareerd. Nu jaren later kunnen we stellen dat Lance zich vermoedelijk geen zorgen maakte om eventuele ontdooide kipfiletjes, patatas bravas of de klimaatkast waar hij een goede Faustino bewaarde, maar dat het laboratorium moest blijven functioneren.

Terug naar de fiets. Hincapie’s Loop is vanaf verzamelplaats Pont del Preda 69,69km met precies duizend hoogtemeters. Alsof dat al niet genoeg stof tot nadenken geeft ga je aan de noordoost kant van Girona de stad uit waar je in een keer de uitgestrekte bossen in gaat, waarvan die met kurkeiken de meest bijzondere zijn. De kurkeneik is de enige boom die een verwoestende bosbrand overleeft; het kurk beschermt de stam tegen de hitte en de vlammen en hoe aangebrand deze boom ook raakt, een jaar later zit er alweer een groene kruin op. Fiets je langs kurkeiken, dan zie je echter hoe de meeste hiervan tot de helft ‘gestript’ zijn. Volledig kaal. Iets wat eens in de 10 à 12 jaar gedaan kan worden, om onder andere een kurk dop voor wijnflessen van te maken. Denk daar even aan wanneer je weer eens een Spaanse wijn opentrekt en waan je even het bos van Empordà.

Hincapie’s loop blijkt een prachtige ronde vol geuren en kleuren waarvan ik bijna vergeten was dat ze bestonden. Wat opvalt is dat vooraf een koffie wordt gedronken, onderweg even in het pittoreske Monells wordt gestopt bij La Pepe Maca voor wederom een stevig bakje. Een koffie die qua sterkte niet onder doet voor het licht gesmolten asfalt. Om vervolgens terug in Girona neer te ploffen op de trappen bij La Fabrica voor nog eens een bakje koffie en waanzinnig lekkere taart. Naast The Service Course en Espresso Maffia is La Fabrica een van de goedlopende zaken van ex-prof Christian Meier, een Canadees die al 10 jaar in Girona woont en verschillende verzamelplaatsen door de stad heeft voor alle in de streek verblijvende (oud-) profs en iedereen die daar ooit wel eens een half nachtje over heeft gedroomd.

Waar de meeste zaken hier rond 10.00 openen, tussen 13.30 en 15.30 weer sluiten om daarna tot omstreeks 18.00 weer open te zijn is La Fabrica een vreemde eend in de bijt met openingstijden van 09.00 tot 16.00. Want hé, er moet ook een beetje van het leven genoten en gefietst worden.

Het is op deze idyllische trappen van deze smalle Carrer de la Llebre steeg dat ik me besef dat ik langzaam onderdeel aan het worden ben van dit wieler Walhalla. Met de nadruk op langzaam. Want als er iets is wat hier de boventoon voert, dan is het langzaam en rustig. Wanneer je om 11.00 afspreekt en om 11.30 binnen komt vallen krijg je een ‘ben je er nu al’ om de oren. Zo rustig dus.

Niemand heeft hier ooit gehoord van de 100km regel voordat je koffie of appeltaart mag consumeren. En Strava segmenten, KOM’s of gemiddeldes? Die zijn toch wel voor de pro’s. Strava gebruik je vooral om te kijken waar ook alweer dat fijne koffietentje zat. Met mijn gewicht richting de 3 getallen en VO2-max gelijk aan die van de linker duim van Wout van Aert is dit dan ook een Walhalla naar mijn hart. Vanuit de Noorse mythologie was het Walhalla een speciale hemel van de god Odin, voorbehouden aan de gesneuvelde Vikingen in de strijd. De hoogste eer die een man kon halen. Eenmaal in het Walhalla werden ze voorzien van everzwijnen en honingwijn om vervolgens te rusten en uit te buiken om de volgende ochtend opnieuw naar de strijd te keren en weer gedood te worden. Hier in noordoost Spanje lijkt het niet veel anders…

De flanken van de Rocacorba, Els Angels en Mare de déu del Mont is waar de strijd gestreden wordt. Daaromheen is het rusten met ijs, koffie en wielerverhalen totdat Odin je weer de tweewieler op stuurt. Het Walhalla heet Girona en de strijders gaan niet te paard, maar te fiets.

Wanneer deze gelijkenissen langzaam helderder worden klinkt er plots gestommel en geratel uit de steeg. Zicht heb ik er nog niet op, maar het geluid komt dichterbij. Het geratel van DT Swiss naven en 12-speed SRAM groepen weerkaatst via de grote stenen van de muren richting het pleintje en de trappen. Het terras valt stil en verkneukelende blikken richten zich tot de in de schaduw verstopte steeg, waar ieder moment iets uit kan komen. En geloof het of niet, maar als een soort Ragnar Lothbrok die zijn manschappen aanvoert, verschijnt er een Viking om de hoek. Geen schild of harnas, maar fluorescerend geel Lycra met een koffiemerk erop gedrukt, een enorme rossige baard en opgeschoren zijkanten met littekens. Achter hem herken ik stuk voor stuk de crème de la crème van de hedendaagse strijdroepen. Ryan Mullen van Trek – Segafredo, Jack Haig samen met een van de Yates broeders van Mitchelton – Scott en oud gediende Simon Gerrans sluit de groep waar nog wat Axeon Hagens Berman en Israel Start-Up Nation rijders tussen rijden.

Het is de Viking die zijn fiets als eerste parkeert, het zoute zweet uit zijn gitzwarte oorbellen peutert en, bestaande voor 80% uit been, koffie en taart voor iedereen haalt.

Pas als ik zijn glimmende Trek Madone van dichtbij bewonder zie ik de naamsticker op zijn fiets. Een naam over wie Laurens ten Dam niet uitgepraat raakt. Een persoon met een skillset die rijkt van de fiets, ski’s, mountainbike, gravelbike en klimmuur tot aan waterski’s, surf- en skateboards. Alles op een niveau waarvan Mathieu van der Poel toch voorzichtig achter zijn oren krabt. Geboren in 2001, wereldkampioen bij de junioren, maar hier als een ware Viking in het Walhalla van grote mannen is dit het supertalent Quinn Simmons die naast me op de trappen neerstrijkt.

Ik zit net te ver om de kralen van zijn dreadlocks aan te raken, maar dichtbij genoeg om te luisteren naar zijn plannen voor de Ronde van Polen. Wanneer hij bestookt wordt door ploeggenoot Mullen met vragen over zijn eerste trainingsblok in Girona heeft Quinn een messcherpe analyse paraat. De levensstijl in Girona is als een interval. Alles is voorhanden om hard en goed te trainen, maar er is nog meer voor handen om goed te rusten en te genieten. Mensen doen niet zo snel te veel meent hij, maar ze rusten te weinig. Rusten en genieten zijn voorwaardes voor het presteren. Dan kan je zonder problemen 40.000 km per jaar fietsen en er nog hobby’s en meerdere vriendinnen op nahouden, aldus de wijze man uit Colorado.  Als een ware millenial haalt Quinn vervolgens een volwaardige spiegelreflex camera uit zijn stuurtasje, die schril afsteekt bij de geliktheid van zijn fiets, om wat foto’s van zijn eten te nemen. Iets met Instagram. Een ding waar Lance zich in 1995 in ieder geval niet druk om hoefde te maken. Na een korte stilte wordt zijn antwoord afgesloten met: ‘’It feels like heaven, but only with better coffee’.

Komende week staan er intervaltrainingen op het programma bij WattCycling. Korte intensieve inspanningen afgewisseld met (relatieve) rust. Uitgebalanceerd als een Viking op een Spaanse trap. Want effectief trainen en rusten gaan hand in hand. Toch een hand vrij? Doe dan maar een ijsje, taartje of koffie. Zo gaat dat in het Walhalla.

Geschreven door WattCycling trainer Boyd ‘El Tractor’ Welsink
Ook een onverwoestbare tractor kan wel eens sputteren

Recent Posts