De Koers Stopt Voor Niemand (WattCycling column)

 In WattCycling column

De Italiaanse cultuur heeft een rijke historie aan geharde mannen, of zoals ze zichzelf graag noemen; mannen van eer. Een lijstje van beroemde en beruchte Siciliaanse maffioso klinkt opgesomd als een overheerlijk 26 gangen-diner van Gualtiero Marchesi, en wel dusdanig gevuld met drank, drugs en geweld, dat één doosje tandenstokers niet genoeg is. Maar met zoveel boevigheid bijeen zijn heldendaden ook nooit ver weg. Zeker niet in de wielersport. Mannen als Gino Bartali, Constante Girardengo, Luigi Ganna en Alfredo Binda hebben oorlogen voorkomen, overwonnen en doorstaan om wielerhistorie te schrijven, maar zullen sidderen bij de verhalen over Salvatore Giuliano rond de start van de Giro d’Italia in 1949…

In de Ronde van Italië zijn heldendaden en daarmee heldenverhalen nooit ver weg. Wanneer je bevlogen gepassioneerde renners laat rijden door een verwarmd Italiaans landschap gevuld met liefde en strijd, is het een kwestie van wachten. Zoals in 1956, toen Fiorenzo Magni in de schaduw van Fausto Coppi en Gino Bartali de Giro reed. Een koers die hij drie keer zou winnen, net als de Ronde van Vlaanderen. In de 12e etappe brak Magni zijn sleutelbeen door een zware val. Maar vervuld van adrenaline en trots was opgeven geen optie, en op advies van de mechanieker bond hij een binnenband rond zijn stuur en klemde die tussen zijn kaken, om zo de pijn te kunnen verbijten zonder zijn tanden stuk te maken. Enkele dagen reed hij verbeten rond tot hij in de 16e etappe wederom onderuitging. In de afdaling ontglipte Magni een bocht, omdat hij nauwelijks kon remmen door zijn blessure, en belandde in de greppel. Naast het kapotte sleutelbeen was nu ook zijn bovenarm gebroken. Aerodynamisch gezien mogelijk een voordeel, maar daar is dan ook alles mee gezegd. Voor Magni in ieder geval geen reden om met zijn overgebleven arm de handdoek in de ring te gooien. Hij dwong de ambulance waarin hij gelegd werd te stoppen om zijn koers te kunnen vervolgen.

De slotetappe, met Fiorenzo Magni nog steeds in koers, was er een richting San Pellegrino over vier Dolomietencols. Sneeuw, kou, wind, hagel…een legendarische etappe waarin meer dan 60 renners afstapten, vrijwillig al dan niet noodzakelijk vanwege onderkoeling. Maar Fiorenzo niet. Hij zette door en eindigde in de Giro van 1956 als tweede, op maar 3 minuut 27 van Charly Gaul.

Een ongekende onverzettelijkheid en kracht die we een paar jaar eerder bij Salvatore Giuliano zagen, zij het in een andere vorm en niet eens op de fiets…

Na de geallieerde invasie van Sicilië in 1943 ging meer dan twee derde van de voedselvoorziening op het eiland via de zwarte markt. Giuliano, een breedborstig gebruind mannetje van 20 jaar uit een klein dorpje bij Palermo, werd in september van dat jaar gepakt door een politiepatrouille toen hij graan het eiland op wilde smokkelen. Tijdens de confrontatie schoot hij een agent dood en liet zijn identiteitskaart vallen in zijn vlucht. In een poging deze terug te halen werd hij meer dan 10 keer geraakt, maar wist door te zetten en te ontkomen. Een verhaal dat al snel de ronde deed.

In de maanden die volgden ontpopte Giuliano zich tot een charismatisch leider met meer dan 50 criminelen om hem heen, die familie werden. Giuliano was een meedogenloze kopman, die vanuit de bergen sturing gaf aan overvallen en inbraken bij rijkelui. Hij was de Italiaanse Robin Hood, die snel aan populariteit wist te winnen. Zijn verschijning, alsof hij zorgvuldig uit marmer was ontsproten, hielp daarbij ongetwijfeld. Een kaaklijn zo strak als de tijdrithouding van Filippo Ganna, haar zo golvend als de achtervork van een Pinarello F10 en een stem zo zacht als het laatste slokje limoncello uit de fles.

Zijn populariteit was als een Toscaans gravelsteentje in het oog voor de Italiaanse overheid. De enige manier voor de overheid om niet in de chasse patate te belanden was Salvatore opsporen en inrekenen. En daar werd grof geschut op ingezet. Enorme eenheden werden op de been gezet en gigantische bedragen werden geboden om Salvatore te verlinken. De nog altijd jonge twintiger begon steeds sneller draagvlak te verliezen en ook de Capo’s en Don’s in zijn omgeving begonnen zich minder familiair op te stellen.

Een week voor de Giro in 1949 kwam de genadeklap voor Salvatore, toen de pr machine van de Italiaanse overheid een gouden demarrage plaatsten door het gerucht de wereld in te helpen, dat Salvatore Giuliano van plan was de Giro te verstoren. Met de eerste etappe in het routeboek van Palermo, over de geboortegrond van Salvatore, naar Catania, zou daar een mogelijkheid liggen de koers te ontwrichten. Een beloning van 10 miljoen lire, en ongekend hoog bedrag in die tijd, en met de huidige stagflatie nog steeds gigantisch, kwam op het hoofd van Salvatore te staan. Waarschijnlijk was 10 lire ook genoeg geweest, want hoe rijk, arm of corrupt je ook was… met de koers wordt niet gesold. Koersen is en was heilig in Italië.

En hoe hard Giuliano ook riep dat zijn mannen echt niet met pistolen langs de weg zouden staan, het vertrouwen in zijn rol als leider van het volk was geschaad.

Na overleg werd besloten de eerste twee etappes door Sicilië niet af te gelasten en gewoon te rijden zoals gepland. Wel met het dringend verzoek om niet stil te staan gedurende de etappes. Dit omdat je dan makkelijker doelwit zou kunnen zijn. En ook om te voorkomen dat Giuliano in een stilstaande volgauto zou springen en op de vlucht zou slaan. Er werd zelfs een officieel advies gecommuniceerd om niet lek te rijden. Een prachtig onmachtig statement als je het mij vraagt. Maar met een duidelijke boodschap.

Of het nu bochtjes op de fiets of skipiste betreft, de Giro van 1949 is in zijn geheel metaforisch voor het leven; stilstaand ben je een gemakkelijker doelwit dan in beweging. Voor wat dan ook. En of het nu fysiek ongemak is of dreigende maffiosi, de koers stopt voor niemand, en dat is misschien maar goed ook.

Komende week staan alle trainingen in het teken van pacen. Zowel in de bergen als op het vlakke is het kiezen van de juiste snelheid een vak apart. Niet alleen zo hard mogelijk, maar ook zo lang en lekker mogelijk rijden spelen hierin een rol. Kom trainen en leer doseren, trappen en keren.

Spoiler: Hoe liep het af?

Mario Fazio, de kopman van het Bottecchia team, won door geweldloos doch agressief te koersen de etappe. En Salvatore? Die werd een klein jaar later twee keer in zijn rug geschoten toen hij sliep. Verlinkt door zijn dierbaarste vertrouwensman. Zijn lichaam werd de straat op gesleept en nog een paar keer door de politie beschoten, zodat het leek op een straatgevecht waarbij de overheid aan het langste eind trok. Italiaanse trots zit diep en blaakt. Als er geen heldenverhaal is, dan wordt het wel gemaakt.

Geschreven door WattCycling trainer Boyd ‘El Tractor’ Welsink
Ook een onverwoestbare tractor kan wel eens sputteren

Recent Posts