De Muis met Hooikoorts

 In WattCycling column

Gek, maar wel lekker gek. Beter kan ik de aanval van Egan Bernal in de 17e etappe van de Vuelta niet omschrijven. Met nog 60km te gaan probeerde Bernal er in zijn maagdelijk witte jongerentrui, want Bernal is al vijf jaar lang 21, er op de flanken van de Collada Llomena  vanonder te muizen. Als een Epke Zonderland in zijn goede dagen dartelde Bernal als een ware gymnast door strakke bochten, over hobbelige wegen en gleed hij vloeiend van de met regen en mist gevulde afdalingen. Met in zijn kleine doch voordelige kielzog een Sloveen die op zijn beurt op het punt staat ‘de muis’ te evenaren… lees verder!

Iedere keer als Bernal schakelde, remde, minimaal accelereerde uit een bocht of met zijn handen van de shifters naar de beugels ging…keek en volgde Roglic. De Sloveense schaduw van de Colombiaanse hoop wachtte op zijn moment. Een moment dat werd ingeleid door de laatste klim, waar Roglic zelf op kop ging rijden, en op 7,5 kilometer van de top tot wasdom kwam in een moordend tempo dat Bernal niet meer kon volgen. Het gelaat van de Colombiaan transformeerde van hoopvolle jongere naar een Zuid Amerikaanse Clint Eastwood en hij verdween op drijfzanderige snelheid in een dik mistig moeras. Een moeras waarin hij werd bijgehaald en opgeslokt door een groepje favorieten die uiteindelijk Roglic ook weer tegen zouden komen. Op het moment dat Sepp Kuss en ‘Superman’ Lopez sprintte om een tweede plek reed Roglic namelijk alweer naar beneden richting de teambus onderaan de berg. Met een gat van bijna twee minuten op zijn naaste belagers lijkt de voormalig schansspringer hier een belangrijke jump te hebben gemaakt richting de eindzege.  Zijn derde op rij wel te verstaan… Een knap kunstig staaltje, wat één (of eigenlijk anderhalf) keer eerder is vertoond.

Als Roberto Heras zijn Vuelta overwinning in 2005 niet had moeten afstaan aan Dennis Menchov vanwege EPO-gebruik hadden we misschien wel van de Misters in Red gesproken, maar nu is de Zwitser Tony Rominger de enige echte Mister Vuelta. De zoon van een Deense moeder en Zwitserse vader was net als Roglic een laatbloeier. Hij zag fietsen als niets meer dan een handige manier om boodschappen van A naar B te brengen, totdat zijn 6-jaar jongere broertje Lars hem zo nu en dan te snel af was. Deze broederlijke strijd zette aan tot wat serieuzer gaan trainen, lid worden van een wielervereniging, om uiteindelijk in 1986, op zijn 25e, prof te worden.

Tony viel al gauw op door zijn intervallige manier van koersen. Of je zag hem de hele dag niet, en je vroeg je af of hij überhaupt wel onderdeel was van het peloton. Of hij reed met machtige snelheden de stenen uit de straat. Zoals in de Ronde van Lombardije van 1989. Met nog iets meer dan 100 kilometer te gaan zette Tony solo koers naar Milaan. De gedoodverfde favorieten als Sean Kelly en Maurizio Fondriest zou hij pas weer zien als hij schoon gewassen op het podium met een bos bloemen stond te zwaaien.

Met overwinningen in Parijs – Nice, Tirreno – Adriatico en mijn favoriete koers de Trofeo Baracchi liet deze vriendelijke Zwitser zich van voren gelden, maar echt imponeren in de grote rondes zat er voor deze fenomenale tijdrijder en bijzonder sterke klimmer nog niet in. Hij had echter een geldig excuus: hooikoorts. Zodra de eerste liefdevolle lentegeuren zich aan de wereld openbaarden, waren het de ogen van Tony die rood aan liepen en juist sloten. Tel daar dichtslibbende neusgaten van een spits neusje en wat opgezwollen lippen bij op en ‘de muis’ kwam al gauw zonder afdoende zuurstof te zitten. De Angliru, Stelvio of Tourmalet oprijden met het gevoel van tien kilo gesmolten Zwitsere kaas in de longen komt de spieren doorgaans niet ten goede.

Het was volgens de betrokken artsen een kwestie van hopen op slecht weer en wachten op vader de tijd, met het loze idee dat zulk soort allergieën vaak minder heftig worden naarmate iemand de dertig levensjaren is gepasseerd. Op zoek gaan naar het break-even point tussen optimale fitheid als renner en leeftijd waar op de hooikoorts hopelijk overwonnen kon worden was onze Zwitser een te grote gok, en Alejandro Valverde opeten als ultiem overjarig hooikoortsmiddel, zag hij ook niet zo zitten. De carrière van Tony leek daarmee in het snot te lopen, tot het voorjaar van 1992…

Rominger is dan net 31 jaar oud en laat aan de internationale wielerpers weten dat hij aanzienlijk verschil merkt met de voorgaande jaren. ‘Speciale injecties’ gedurende de wintermaanden en een aangepast dieet rijk aan hopscheuten zouden een uiterst positieve werking hebben gehad op Romingers allergieklachten. Vele jaren later zou blijken dat deze injecties veelal afkomstig waren uit het fietsenschuurtje van de beroemde en beruchte Italiaanse arts Michele Ferrari. Wonderdokter, en dus ook hooikoortsbestrijder…

De hooikoorts maakte plaats voor overwinningskoorts en in 1992 won Rominger als eerste Zwister de ronde van Spanje door deze in de 19e etappe in de tijdrit veilig te stellen. Het jaar daarop won hij met slechts 29 seconden voorsprong op landgenoot Alex Zülle wederom de Vuelta. Hij baarde tevens opzien door ook het bergklassement en het puntenklassement op zijn naam te schrijven. Iets wat alleen Eddy Merckx nog had klaargespeeld eind jaren ’60. In de Tour van ’93 won Rominger twee etappes, een tijdrit en de bolletjestrui, maar eindigde in het algemeen klassement op een tweede plaats na een kat- en muisspel met Miquel Indurain.

Deze gemiste kans werd omgezet tot hop- en hoopvolle motivatie voor de Vuelta van 1994, waarin Rominger oppermachtig bleek te zijn. Hij won drie tijdritten, drie bergritten, droeg de gehele ronde de toen nog gouden leiderstrui en werd de eerste wielrenner die de Ronde van Spanje drie keer won.

Iets waar Primoz Roglic ook hard en in hoge cadans naar onderweg lijkt te zijn…Waar de cadans van Roglic het ritme lijkt te hebben van een muizenhart, hield Tony met zijn karakteristieke hoofd meer van de grote plaat. In 1994 zou hij het werelduurrecord van Indurain verbreken op een Colnago fiets die Russische tijdrijders gebruikten tijdens de 100 kilometer tijdrit van de Olympische Spelen van Moskou in 1980. Afgemonteerd met een verzet van 60×14. Een gigantische versnelling die niet voor iedereen weggelegd is.

Uiteindelijk rijdt iedereen zijn eigen koers en lijkt vooruitgang geen vast verzet te kennen. Het is een lange hobbelige klim met af en toe stukjes afdalen en mist. Met regen, hitte, hooikoorts vallen en opstaan. Fietsen lijkt daarmee een spel van de juiste balans vinden tussen verstoppertje spelen als grijze muis en er vanonder muizen. Laten we de Tom & Jerry achtige dynamiek, als een snokkende Bernal op zoek naar eer en roem, dan ook vooral gaan trainen en zodoende de tegenstand, onszelf en de hooikoorts verslaan.

Geschreven door WattCycling trainer Boyd ‘El Tractor’ Welsink
Ook een onverwoestbare tractor kan wel eens sputteren

Recent Posts