De Renner zonder Bijnaam (WattCycling column)

 In WattCycling column

Als het gebeurt, kun je het maar moeilijk geloven. Meestal verzachten we onze pijn en ongemak door te zeggen dat het de beste overkomt. Maar het blijft keer op keer een lullig moment; er op de ijsbaan achterkomen dat je je schaatsen bent vergeten. Of zonder voetbalschoenen in de kleedkamer achterblijven. Naar de hockey gaan zonder hockeystick of een tennistas zonder racket meeslepen naar de tennisbaan. Maar kan je als renner ook je fiets vergeten? Lees verder.

Het is menseigen ergens betekenis aan te willen geven, iets te willen zijn. Als kind doen we papa of mama na, kopiëren we nog wat gedrag van opa en oma, en vormen we gewoontes met vriendjes. En op een bepaalt moment besef je ineens dat je ook een onbekend iemand kan zijn. Op een willekeurig speelpleintje in de Bollenstreek kan op de woensdagmiddag zomaar een duel tussen Jari Litmanen, Bruce Lee en Anna Kournikova worden uitgevochten. Met een tennisbal, houten tak en wat water ballonen uiteraard. De mogelijkheden lijken eindeloos, de verhalen oneindig, totdat van je gevraagd wordt iets te zijn, en daarmee niet iets anders. Dan moeten er keuzes gemaakt worden, kwaliteiten onderzocht en in de zelfreflectieve spiegel worden gekeken. Zo ook voor Gerard Vianen…

Gerard Vianen, uit Kockengen. Talentvol amateur en dacht van zichzelf dat hij aardig kon klimmen. Toen hij eenmaal als prof in Frankrijk ging koersen, bleek dat wel mee te vallen. Misschien zelfs wel een beetje tegen. Het profbestaan ging in die tijd, eind jaren 60, lang niet altijd over rozen. Meestal over blokken zeep. Het eerste jaar dat hij naar Spanje ging voor een rittenkoers viel hem op dat de andere jongens allemaal grote stukken zeep bij zich hadden. Bleek dat je na afloop zelf je spullen moest wassen. Iets wat hij niet gewend was, maar ook absoluut niet om ging zeuren. Het was fietsen of timmeren, en timmeren kon Gerard zijn leven lang nog. Dus dan maar fietsen. En dus voor jezelf zorgen. Als je van Parijs naar Roubaix was gefietst, en je auto nog in Parijs stond, moest je maar zien hoe je het verder redde. Dan had je het zelf gewoon niet zo goed geregeld. En als Gerard een écht specialisme had, dan was het wel zorgen…zorgen voor een ander.

Helper of waterdrager worden ze ook wel eens oneerbiedig genoemd. In sommige gevallen nog meesterknecht. Een zeldzaam soort die tot het gaatje kan gaan, en dan nog net een paar bochten verder, voor een ander. Jens Voigt was er zo een. Tony Martin in zijn laatste fietsjaren en ook Tractor Tim Declercq heeft er de benen en kop voor. Ronddraaiende onbaatzuchtigheid. En héél soms, als de situatie zich ervoor leent, mogen ze voor eigen succes rijden. De helpers zijn dan voor één dag niet de knecht voor de kopman, maar een renner met zeldzame vrijheid om voor eigen kansen te gaan. En het was de Tour de France van 1971, de derde van acht Tours die Gerard zou rijden, dat hij niet de helper in zich hoefde te tonen, maar de ganer los mocht laten. Hij mocht er vandoor gaan als dat kón, en dan gaf hij ook alles. Handen in de beugels, longen binnenstebuiten, benen in de fik en gaan.

Het peloton was vanuit de Elzas door de Ardennen getrokken en reed een lange etappe door het departement Niévre. Een prachtig groen en glooiend gebied tussen Dijon, Vichy en Auxerre in. Na een helling van de derde categorie op minder dan 20 kilometer van de streep volgde een snelle afdaling over prachtig asfalt met wat maffe slingerbochten alle kanten op in de volle finale. Gerard zat goed van voren, en mocht een poging wagen van zijn Fagor-Mercier ploeg om daar ook te blijven, en zijn fiets als eerste over de lijn te duwen. Het zou uiteindelijk net anders lopen, letterlijk en figuurlijk.

Na een scherpe bocht naar rechts gebeurde er iets wat je niet verwacht in een ronde als de Tour de France; de weg hield op. Gemeentewerkers hadden de weg opgebroken en het peloton stuiterde als gescheurde zak knikkers de hinderlaag in. Vlak voor Gerard ging Roger de Vlaeminck tegen de vlakte en Gerard probeerde er linksom met enig succes nog omheen te sturen totdat hij een plots een hand op zijn schouder voelde. Het was de hand van Eric Leman, de Belgische spurter met een bijzonder levensverhaal die Gerard vastgreep om zelf niet te vallen. En wat voor de één de redding is om overeind te blijven, kan voor de ander het inluiden van de neergang beteken. Na 257 kilometer volle bak koers kegelde Gerard vlak voor de finish hard onderuit.

Zo vlot als hij kon krabbelde Gerard weer op en ging tussen de ravage om hem heen om zoek naar zijn fiets. Het zoekt en gij zult vinden adagium had succes, al was er nauwelijks meer sprake van een fiets. Zijn achterwiel lag er zo gekraakt bij als die van Christophe Laporte in Parijs – Roubaix . Zijn frame had de vorm aangenomen van een bolletje staalwol, waarmee je gaten in de vloer vult om de muizen buiten te houden. Zijn stuur was als een tandenstoker in tweeën gebroken en zijn ketting lag als een gevallen zak winegums van Peter Sagan in kleine stukjes verspreid rond deze schroothoop. Maar Gerard was een ganer, een werker… hij keek in de verte en zag het finishdoek fladderen. Hoeveel meter zou het zijn? Zeshonderd? In een split-second nam hij een besluit: hij zette het op een lopen.

Er zijn weinig beelden zo hulpeloos en komisch tegelijkertijd als van een wielrenner die rénner wordt. Joggen op schoenplaatjes is als een pasgeboren veulentje dat op klompen over ijs probeert te rennen. Een aritmisch klikklakken en tiktokken van een voorthollende coureur op asfalt is een wonderbaarlijk gezicht. U kunt zich ongetwijfeld nog de beelden uit 2016 herinneren, waar Chris Froome in zijn gele leiderstrui de Mont Ventoux op rende in afwachting van een fiets. Zou Froome ooit de beelden van Gerard Vianen hebben gezien?

Gerard rende als een ontketende Thomas Pidcock met de borst vooruit richting de finishlijn. Voor de overwinning was hij te laat, deze ging naar Eric Leman, maar zijn ongebruikelijke finishfoto haalde alle voorpagina’s. De reglementen stellen dat een wielrenner pas ‘binnen’ is als hij óp, of mét zijn fiets over de streep komt. Want een wielrenner zonder fiets is als een ridder zonder paard en zwaard. Als een visser zonder hengel en als een kapper zonder schaar. Maar voor Gerard, die eigenlijk gediskwalificeerd had moeten worden, werd voor het eerst en nog altijd het laatst in de historie van de Tour de France, een uitzondering gemaakt.

Gerard Vianen, die zijn leven lang in dienst reed van anderen. Die knechtte voor grootheden als Raymond Poulidor en Joop Zoetemelk. De man die 21 voorjaarsklassiekers reed, moest uiteindelijk wachten tot 1974 op zijn enige etappezege in de Tour. Hij demarreerde op 15 kilometer van de streep uit het peloton, achterhaalde vier vluchters en reed solo naar de finish. Hij had eindelijk zijn Franse overwinning binnen. Een overwinning die dubbel telde, want nergens was het mooier fietsen dan in Frankrijk volgens Gerard.

Wat Gerard, mede door zijn harde werken voor anderen in plaats van eigen gewin, nooit heeft verworven is een bijnaam. Een verwijzing in positief pseudoniem. Een benaming wat Gerard Vianen net iets groter maakt dan Gerard Vianen. Want groot ben je, wanneer je omkijkt naar een ander. Dus naast de Beer van Sprundel, de Hinde van Hoogeveen en de Keizer van de Zesdaagse wil ik bij deze graag postuum de fietsbel luidden voor de Koning van Kockengen.

Het getuigt niet van grote originaliteit of poëtische schoonheid, maar het geeft hopelijk wel wat extra waarde aan de (wiel)renner die Gerard was. Een stukje erkenning. Dat iemand meer in je ziet dan je zelf wist dat er te zien was.

En dat is iets wat telt. Het zorgt ervoor dat gewone mensen ervoor durven te kiezen iets buitengewoons te doen. En dat is magisch.

Komende week staan er bij WattCycling intervallen op het programma. Waar Tom Pidcock wereldkampioen veldrijden is en olympisch kampioen mountainbiken, rent hij ook 5km onder de 15 minuten. Bij de Tri-Endurance training gaan we een koppeltraining doen, alleen dan zonder te rennen op schoenplaatjes, dus neem je hardloopschoenen mee. En ook de andere trainingen wordt het hollen en stilstaan, om meer uit jezelf te halen dan je wist dat er te halen viel.

Geschreven door WattCycling trainer Boyd ‘El Tractor’ Welsink
Ook een onverwoestbare tractor kan wel eens sputteren

Recent Posts