Een Bord Vol Leegte
Van gedachteloos laagvliegen (tijdrijden) tot in de boter trappen (een schijnbaar moeiteloze tred) en van zwadderen (uitgeput afhaken) tot kabinetstukjes. De wielersport zit boordevol spitsvondige taligheden voor ogenschijnlijke simpele situaties of gesteldheden. Maar zoals we dankzij ene Johan weten dat simpel voetballen misschien wel het allermoeilijkste is, bestaat ook het wielrennen uit meer obstakels dan simpelweg hard trappen. Wanneer we nèt verder fietsen dan de route lang is en even wegkletsen van de gebaande fietspaden zien we dat de tactiek van een leeg bord wel eens bepalend zou kunnen zijn voor het verloop van de (levens)koers… lees verder.
Een van de belangrijkste tactieken in het wielrennen is niet te vroeg op kop komen. Als je op kop rijdt, verbruik je al snel 30-50% meer vermogen dan de bandjeszuigers die met mierzoete plakkigheden aan je achterwiel vastgeplakt zitten. Renners zijn in staat om elkaar te flikken, te linkeballen, te stoempen, te snokken en te surplacen om deze plek aan het achterwiel te krijgen. Maar wat is te vroeg? Cruijff zou waarschijnlijk zeggen: “Simpel, dat is ieder moment voordat het echt te laat is.” Vrij helder, maar anderzijds vrij vaag voor iets wat toch van wezenlijk belang lijkt te zijn. Tijd schijnt namelijk niet alleen geld te zijn, maar ook nog bij te dragen aan het leren van dingen en alle wonden te helen. Gezien de prijzen voor nieuwe fietsonderdelen, de menselijke zoektocht naar de perfecte koerstactiek en de vele valpartijen in de Vuelta geen overbodige luxe lijkt me.
Weer even terug. Men wil niet te vroeg op kop komen, omdat… men geen onnodige energie wil verspillen. Juist. Op wat beestachtige figuren als Tim Declerq en Dylan van Baarle na, die buiten koersdagen als Joint Strike Figther worden ingezet, blijven renners graag in de luwte. Als luipaarden verschansen ze zich in het peloton. Etend, wachtend en hun eigen wonden likkend om op spaarzame momenten hun absolute klasse te tonen. Omringd door wat Hyena’s die zowel kunnen knechten als wachten op hun eigen kans. Een haperend versnellingsapparaat of leegloper kan alle rollen in de wielerjungle doen wisselen. Uiteindelijk is het alleen de winnaar die met de mooiste vrouw op de hoogste boomtrede mag klimmen. Deze dynamiek maakt wielrennen een bijzondere individuele sport in teamverband die simpel en onnavolgbaar tegelijkertijd is.
Hennie Kuiper, klassiekerkoning en twee keer tweede in de Tour wist het ooit mooi te verwoorden. Hij zei: “Wielrennen is eerst het bord van je tegenstander leegeten en dan pas beginnen aan je eigen.” Een uitspraak die Maarten Ducrot deze Vuelta al meerdere malen tijdens het commentaar heeft laten vallen. Een prachtige uitspraak, omdat heel het wielrennen hierom draait. Behalve het wielrennen zelf. Want dat gaat om vrijheid.
Zoals volgens Oscar Wilde alles om seks zou draaien, behalve seks, want dat draait om macht, draait er volgens Coen Simon minstens zo veel om eten. Behalve eten zelf natuurlijk, want dat draait om gezelligheid. De Duitser Georg Simmel beschreef eten en drinken in 1900 als een extreem voorbeeld van egoïsme. Hij zei: ‘’Wat ik denk, kan ik anderen meedelen; wat ik zie kan ik anderen laten zien; wat ik vertel kunnen honderden horen…maar wat de enkeling eet, kan de ander onder geen enkele omstandigheid eten.”
Dus eten bindt, want we delen de behoefte, maar in die behoefte keren we ons juist ook af van de ander. Is in een peloton fietsen dan hetzelfde als samen eten? Niets meer dan een gezellige oplossing voor een eenzame paradox? En wat zegt het bord van de ander eerst leegeten dan wel niet over mij als renner? En als voorstander van avontuur en variatie eet ik wel opvallend vaak hetzelfde. Maakt mij me dat dan ongeschikt als kopman? Even slaat de paniek toe en krijg ik geen hap meer door mijn keel…
Terwijl voormalig Trek- renner Koen de Kort na het verliezen van drie vingers weer met stokjes kan eten buig ik me met twee voltallige schoongeveegde pannenkoek handen over het werk van antropologe Annemarie Mol. Zij wijst er in recent werk op dat eten ten onrechte over het hoofd is gezien als kennisbron. Omdat we de nadruk van waarnemen leggen op zien en luisteren missen we dat eten soms veel dichter bij de waarheid komt.
In dat geval neem ik een leeg bord graag aan als waarheid. In het Westen denken we bij leegte vaak aan afwezigheid van iets, maar vanuit de Oosterse filosofie kan de mens ook gezien worden als gevuld met leegte: vol-ledig. Het idee achter die leegte is dat de mens voortdurend in ontwikkeling is in relatie met zijn of haar omgeving. Die ook leeg is. In die leegte zijn we verbonden en wordt de mogelijk geschapen tot vorm, wat betekent dat je jezelf steeds opnieuw kunt blijven uitvinden. Een strijdvaardige verbondenheid om van te smullen en waarvoor ik mijn bord maar al te graag leeg laat eten. Want als je samen fietst kom je verder, en rij je nooit te vroeg op kop…
Komende week staan de WattCycling trainingen volledig in het teken van kracht. Behalve kracht zelf, want dat draait om techniek. Kracht is meer dan alleen hard trappen. Het is krachten kunnen aanspreken, het kunnen verdelen en het gaan zitten waar de rest gaat staan. Zorg voor een goed bord eten voor of na de training en komen samen, maar toch ook alleen, aan die krachten werken.
Geschreven door WattCycling trainer Boyd ‘El Tractor’ Welsink
Ook een onverwoestbare tractor kan wel eens sputteren