Geschiedenis Schrijven

 In WattCycling column

Met de 150e column in het zicht vroeg een vriend zich af hoe ik het toch iedere week weer voor elkaar krijg een verhaal te bedenken en te schrijven. Dit is overigens dezelfde vriend die onlangs aangaf dat ik dit gebrabbel toch wel “even in een half uurtje kon opschrijven”’ en dan mee kon gaan fietsen. Dat is het denk ik het nadeel van iets vaak of in één keer doen…niemand lijkt in de gaten te hebben hoe moeilijk het kan zijn. Gelukkig hebben het heden, verleden en de toekomst genoeg schrijvenswaardigs te bieden. Mits je het weet te grijpen uiteraard. Een daarbij is een belangrijke rol weggelegd voor de fiets… Lees verder.

Het was prachtig en pijnlijk tegelijkertijd: De Oostenrijkse Anna Kiesenhofer verraste vriend, vijand en vooral de Nederlandse vrouwen bij de Olympische wegwedstrijd. Ze schreef geschiedenis door als eerste Oostenrijkse een medaille in het wielrennen op de spelen te veroveren. Een “eigenzinnig trainingsbeest” die na een hardnekkige blessure de triathlonsport aan de kant moest schuiven en zich volledig op de fiets ging focussen. Ze reed kortstondig voor de professionele Lottoploeg met onder andere Lotte Kopecky en Puck Moonen. Ze vertrok daar ook weer snel, omdat ze niet in een peloton kon, durfde en wilde fietsen. Dit verklaart gelijk waarom ze in kilometer één in de aanval ging…

Kort na de finish wist ze voor de camera te melden dat haar onbekendheid en daarmee onderschatting absoluut in haar voordeel zal hebben gewerkt. Dat ze best goed in afdalen is en er simpelweg een tijdrit richting de finish van had gemaakt.

De amateurrenster, afgestudeerd wiskundige aan de Technische Universiteit van Wenen en Cambridge en momenteel werkzaam als postdoctoraal medewerkster aan het Zwitserse Federale Instituut voor Technologie in Lausanne, kreeg nog een vraag… Of het al door was gedrongen tot haar gedachte dat ze geschiedenis had geschreven. Ze dacht heel even na, veegde nog enigszins buiten adem het zweet en wat kapotgeslagen Japanse vliegjes van haar voorhoofd en zei toen: “Eigenlijk niet. Nog niet. Maar als ik straks thuis weer op de fiets zit ga ik daar over nadenken en het zal dan ongetwijfeld doordringen.”

Op de fiets zitten om na te denken… Als fietsliefhebber en vers afgestudeerd filosofisch practicus klinkt dit mij als een warm geluid van Oostenrijkse Olympisch goud gesmeden koebellen in de oren natuurlijk. Nietschze zei al eens zoiets toen hem werd gevraagd hoe hij toch ieder jaar weer een boek kon schrijven. Zijn antwoord was: “Door veel te wandelen. Als je een dag lang wandelt, zei hij, moet je toch minstens vijf gedachten kunnen krijgen. Vijf per dag is ruim dertig per week, grofweg 1500 per jaar. Daarvan kun je twee derde weggooien en alsnog genoeg overhouden voor een boek.”

Nu hebben mensen die geschiedenis aan het maken zijn doorgaans weinig tijd om te schrijven, maar toch zit er iets in het letterlijk schrijven van geschiedenis. Wanneer gedachtes enkel door het hoofd passeren zijn ze vaak ‘vluchtig’. Als een panfluitindiaan bij Amsterdam Centraal verdwijnen ze even vlug als ze zijn verschenen. Het opschrijven helpt bij het ontstaan, of beter gezegd, het laten bestaan, van gedachten. Waar Nietschze doorgaans potlood en papier op zak had en Kierkegaard regelmatig rennend naar huis werd gespot om op tijd de vele gedachten die hij had te kunnen noteren, ben ik benieuwd of deze technische Oostenrijkse met een iPad – mini in haar achterzak rondjes fietst.

We hebben ze allemaal, gedachtes. ’S Nachts wemelt het van de gedachtes en bouwen we er onze dromen mee, die we vervolgens vergeten zodat onze gedachten weer verder kunnen fietsen. Overdag voelen, zien, horen, proeven en ruiken we met onze zintuigen en zetten ze ons aan tot denken. Een bijzonder vermogen dat ons redelijk uniek maakt ten opzichte van andere levende wezens. Als een Oostenrijkse koe honger heeft, gaat het grazen. Als een menselijke wielrenner (de vraag is of Wout van Aert onder deze categorie valt, hier kom ik nog eens op terug) honger heeft denkt hij aan eten, aan het aantal kilometers tot koffie met appeltaart, aan appeltaart met of zonder slagroom, aan het reepje in zijn achterzak, aan zijn gewicht, aan zijn goede voornemens en aan of hij zijn mede fietsgenoot niet even moet zeggen dat het wel goed is om nog even wat te eten. De tijd tussen de prikkel en de response schept een ruimte waar eindeloos gedachten gevormd kunnen worden en het denken begint.

Maar een goed begin is zoals wel vaker helaas maar het halve werk. En hier kunnen we dan weer een voorbeeld nemen aan de eerdergenoemde koe. Je moet dat alles laten weken, erop kauwen, herkauwen, er vragen bij stellen en er genoeg van vastleggen om het niet meteen weer te vergeten. Het is een intervallig proces van opschorten, uitstellen en overwegen waarbij schrijven het verwoorden, bewaren en verbinden is van weer een opstapje naar nieuwe gedachtes. En laten we eerlijk zijn, het zou ook best wel zonde zijn om iets wat ons uniek maakt niet te gebruiken toch? Zelfs als het de angst is om in een peloton te rijden.

Als je niet weet waar je moet beginnen met denken is elke plek goed. En als je niet weet wat te denken en twijfelt, twijfel dan over de grenzen van je denken en de mogelijkheden die daaruit voortvloeien. Dit is een intervallig proces van prof tot amateur en van wiskunde tot winst. Soms is het met 100 kilometer per uur afdalen om kort daarop als een volgevreten koe in het gras te ploffen en tot stilstand te komen. Omarm die intervalligheid en schrijf het op. En voor dat je het weet…schrijf je geschiedenis.

Komende week staan de trainingen bij WattCycling in het teken van intervallen. We zullen harde intensieve blokken afwisselen met genoeg relatieve rust om na te denken. En ook al zal het gemiddelde wattage over de training misschien niet om naar huis te schrijven zijn, zijn dit wel effectieve prikkels richting het goud!

Geschreven door WattCycling trainer Boyd ‘El Tractor’ Welsink
Ook een onverwoestbare tractor kan wel eens sputteren

Recent Posts