Idool op Twee Wielen (WattCycling column)

 In WattCycling column

Hoe krijg je een lievelingsrenner? Is dat een bewuste keuze, of overkomt het je? Zoals je verliefd kan worden op je buurmeisje, omdat ze nou eenmaal naast je woont. En zegt een lievelingsrenner met zijn of haar persoonlijkheid en kwaliteiten ook iets over jou? Moet het überhaupt een persoon zijn die iets half goddelijks heeft, of mag de Duitse herder uit commissaris Rex ook een idool voor het leven zijn? En waarom is het zo fijn om een idool te hebben? Lees verder!

Waar idolatrie door de geschiedenis heen vooral iets is geweest waar je je schuldig aan maakte, is het sinds een kleine honderdvijftig jaar vooral een positief begrip. Het onbekommerd bewonderen van iemand die je hoogstwaarschijnlijk niet kent. Idolaat van iets of iemand zijn.  Waar idolen lange tijd voorbeeldige figuren zijn geweest in de vorm van heiligen, al valt te betwijfelen hoe heilig die waren, kan tegenwoordig een schaamteloos dopingrandje aan iemand kleven zonder dat het afdoet aan zijn of haar status. Een ook de manier waarop een idool of lievelingsrenner je leven in kan fietsen lijkt volstrekt willekeurig.

Bobby Traksel gaf ooit het startschot bij de eerste koers die ik won, waar de openingsronde in het wiel van Martin Hersman op een stadsfiets werd gereden. De eerste keer dat ik zo diepging op een klim dat ik niet meer van het uitzicht kon genieten was op de favoriete Mortirolo kant van Marco Pantani. Mijn eerste contact met een prof was Sebastiaan Langeveld en niet veel later Joop Zoetemelk. En nadat ik bij de Spelen van Nagano in ‘98 mijn wekker midden in de nacht had gezet om Gianni Romme de 10km te zien rijden, won hij naast een medaille ook een klein plekje in mijn hart. Wat al deze momenten en sporters met elkaar gemeen hebben… is mijn pubertijd.

Idolatrie, zoals Frank Heinen mooi beschijft in de meest recente uitgave van De Muur, is het domein van de pubertijd. Praktisch ieder onderzoek wijst uit dat je je helden voor het leven kiest ergens tussen je tiende en zestiende. Met hier en daar wat uitloop en laatbloeiers, maar na je 25e is het wel echt klaar. Dat klinkt treurig, maar troost je dan met de gedachte dat als je jonger dan 38 jaar bent, de kans dat je de leukste grap van je leven nog moet horen meer dan 69% is.

Maar hoe zit het met wielrenners als idolen? Als je tot je 25e vooral in de ban was van de Beatles, Rolling Stones of Crosby, Stills, Nash & Young, wie moet je dan aankomende koersen aanmoedigen? Het goede nieuws is, jij bent de uitzondering op de regel. Het kan nog altijd! Al zijn er wat basisregels om dit voor elkaar te krijgen…

Allereerst, je moet je toekomstige idool op twee wielen wel kunnen zien! Je moet ze als halfgoden in een beeld kunnen fixeren. Zoals posters van Anna Kournikova of Justin Bieber op de tienerkamer, en voetbal Panini plakplaatjes in de supermarkt, heeft een wieleridool zichtbare verwondering nodig. En hoe graag je je idool ook ooit zou willen aanraken of een handtekening vragen, het begint bij wegdromen. De televisie is daarbij ideaal. Een perfecte verstrengeling van nabijheid en afstand. Dichtbij maar toch ver weg. Dat doet de hunkering en bewondering doorgaans goed.

Ten tweede, idolen passen uitermate goed in een vangnet van paradoxen en tegenstrijdigheden. Dus als fan ben je in de ban van je idool, maar zonder fans was de idool geen idool. Snap je? Of nog zoiets: een idool staat boven je, fietst harder, ruikt lekkerder, is net iets knapper en speelt ook nog een gitaar of piano. Je hebt immers iets nodig om te bewonderen. Maar aan de andere kant is het een gelijke in wie we een stukje van onszelf kunnen herkennen. Maar toch ook weer niet helemaal. Dat tegenstrijdige randje lijkt essentieel te zijn in de zoektocht naar een idool. Dus je kan bijvoorbeeld geboren zijn op de dag dat Bernard Hinault Parijs – Roubaix won, alleen waar hij een allrounder was ben jij een pure sprinter.

Tot slot, vertegenwoordigt een idool iets van jouw karakter. Dus als jij iemand bent die pas muziek luistert als het in de toplijsten komt, is er grote kans dat jouw favoriete renner ook een renner is die al een uitslag heeft gereden. Wanneer jij bovenmatig trots ben op ons kikkerland, rood-wit-blauwe schmink het hele jaar door paraat hebt staan naast de tandpasta in de badkamer en een dekbedovertrek van Dries, Donny of Dré hebt, is de kans groot dat je idool fietst met de naam Tom, Bauke of Sam. Heb je zelf een fixed gear stadsfiets, hippe beanie op het hoofd, een 7-delige baard trimmer en loop je graag op slippers, is de kans groter dat Asthon Lambie, Lachlan Morton of Daniel Oss een plekje in je hart veroveren. En wanneer je esthetisch verantwoord in het leven staat en de koffiekopjes matchen bij de kussens op de bank, is de kans groot dat Italiaanse kunstwerken als Ganna en Pozzato, de Franse alleskunner Pauline Prévot, Wout van Aert op een tijdritfiets of Alberto Contador dansend op de pedalen de Angliru op een deurposter bij je verdienen.

En anders heb je altijd nog het de tegenstrijdigheid van punt twee, waarbij een potentieel idool een karakter heeft waar je jezelf helemaal niet in herkent, en juist daarom zo bewondert.

Kortom, een idool ligt altijd en overal op de loer. Het kan je overvallen en vervullen met bewondering en krachten waarvan je niet wist dat je ze had. En met weer een volle week aan WattCycling krachttrainingen op het programma, kan je hier maar beter gebruik van maken. Dus stel je open voor een wat puberale idolate houding en laadt wat extra goesting in het lijf met behulp van een idool op twee wielen.

Geschreven door WattCycling trainer Boyd ‘El Tractor’ Welsink
Ook een onverwoestbare tractor kan wel eens sputteren

Recent Posts