Ieder nadeel heb z’n voordeel

 In WattCycling column

Dat meer niet altijd beter is leren we al vroeg in ons wielerleven. Toch gaan ieder jaar wéér jongere renners nog harder, verder en hoger dan het jaar daarvoor. Deze bedrijvige prestatieontwikkeling zorgt ervoor dat de grenzen van het fysieke en mentale worden opgezocht. Afgelopen week voegde het afgebroken stuur van Mathieu van der Poel het materiële aan deze opsomming toe. Met een klein beetje perspectivistische lenigheid en aandacht kunnen we concluderen dat misschien wel het beste is wat de koers kon overkomen. Waarom? Lees snel verder!

Laat ik bij het begin beginnen; afgelopen dinsdag, GP Le Saymin. Met nog ruim 90 kilometer te gaan en het kwik lenteachtig borrelend net boven de 12 graden leek het moment meer dan juist om een ijsje te gaan halen. Hoewel solo’s van meer dan 100km geen uitzondering zijn in het peloton, zag ik mijn kans schoon de elektrolyten smaak van de ochtendrit weg te werken met wat pistache en limoncello ijs. De lokale ijsboer, als noodzakelijkheid in het bestaan der mensheid uiteraard geopend, stond te popelen mij in mijn zoete wens te voorzien.

Het mondkapje fungeerde als een soort ventieldopje om het water uit mijn mond tegen te houden en met een sappige klank in de stem vroeg ik om een hoorntje met twee bolletjes. Pistache en limoncello alstublieft. Hierop antwoorde de ijsboer al wijzend naar de bak: “De limoncello is wel bijna op.” Iets wat ik zelf ook al had waargenomen. Ik knikte geruisloos en voelde mijn gedachte langzaam verwarren… Wat wilde de ijsboer hiermee zeggen? Wat was de boodschap? Wat bedoelde hij nou?

Met de ijslepel nog in de hand wees hij naar de bak. De uitspraak in het licht van de feitelijk lege bak was zo gek nog niet, maar de juiste overtuiging, verwachting of bedoeling was ver te zoeken. Betekende dit dat er te weinig was voor een bolletje? Dat ik een andere smaak moest kiezen? Wat zou hij dan met het restje ijs doen? Of misschien stond er iemand achter mij in de rij staat wiens lievelingssmaak limoncello was en probeerde de man mij duidelijk te maken dat het heel egoïstisch zou zijn als ik dit bolletje zelf zou nemen? Of zou het juist heel nobel zijn als ik dit bolletje wel zou kiezen, zodat de liefhebber achter mij in de rij een bolletje zou krijgen uit een vers gemaakte bak ijs? Of had ik limoncello net zo vloeiend als Paolo Conte uitgesproken waardoor ik de eer van de laatste hap had verdiend?

Waarom sprak de ijsboer zijn verwachtingen niet gewoon uit? Kon hij niet wat explicieter zijn? Waarom zei ik eigenlijk niet tegen hem wat ik dacht? Het zal niet de eerste keer zijn geweest dat iemand iets anders of meer bedoelde dan hij zegt, maar waarom bedoelen we meer dan we zeggen als we in principe alles wat we kunnen bedoelen ook kunnen zeggen?

Een kleine minuut later liep ik in lichte staat van verwarring met een citroen en aardbei combinatie in een bakje naar buiten. Een kleine blik op de Liveticker van Wielerflits gaf aan dat de finale van de koers nog niet was begonnen, dus plofte ik nog even neer op een bankje om van het frisse lentezonnetje en dit verrassende ijsje te genieten. Dit gaf even de ruimte om te bedenken wat er zojuist nou allemaal gebeurd was.

Naast mij in specifieke bewoording wijzen op de nagenoeg lege bak ijs deed de ijsboer namelijk nog iets; mijn aandacht op iets vestigen. Waar het begrijpen van woorden een onbewust proces is – het gebeurt immers zonder wat we erbij hoeven na te denken – is aandacht aan iets schenken een bewust fenomeen. Het dwingt mij in dit geval een actieve houding aan te nemen waarin ik mezelf afvraag wat me te doen staat. Hetgeen dat ik zou moeten afleiden uit de woorden krijgt zelfs meer aandacht dan de woorden zelf! De ijsboer heeft me interessant genoeg gedwongen mijn aandacht op iets te vestigen door me te laten afleiden uit wat hij zegt. Waarom makkelijk doen als het ook moeilijk kan?

Fascinerend is het in ieder geval wel; niet zeggen wat je bedoelt, om er zeker van te zijn dat de ander een actieve denkhouding aanneemt, en zodoende mogelijk begrijpt wat je bedoelt.

Brengt me terug naar de koers van afgelopen dinsdag. Op 15km van de meet brak Mathieu van der Poel op de laatste kasseienstrook zijn rechter shifter en deel van zijn beugel af. Wat volgde was de handjes iets meer midden op het stuur en achter niet meer kunnen schakelen. Waar de gemiddelde mens oerend hard onderuit zou klappen, in paniek zou schieten of de koers zou verlaten, greep Mathieu vakkundig naar zijn zender om aan Christoph Roodhooft in de ploegleidersauto de mededeling te doen dat zijn stuur was afgebroken.

Dit dwong de immer positief gestemde Christoph zelf na te denken over wat Mathieu nu eigenlijk bedoelde te zeggen. Het tactische plan om Mathieu uit te spelen overboord gooien? In de volle finale nog van fiets wisselen? Of toch positieve woorden in zijn oor fluisteren? Iets in de trant van dat ‘ieder nadeel zijn voordeel heeft’ en hij zich gelukkig moest prijzen dat hij de andere kant van zijn stuur nog wel had?

Ik weet het niet. Maar ik weet wel dat Mathieu op kop van het peloton, of wat daarvan over was, bleef doorrijden. Dit ook nog eens zo belachelijk hard dat iedereen die ook maar een klein beetje het gehaaide plan onder de helm had om op zijn Cancellara’s nog weg te rijden dit plan snel weer bij de reepjes in de achterzak stopte. Met nog een kleine 10 kilometer voor de boeg pakte Mathieu een bocht of wat zo strak en in volle snelheid dat volgelingen in zijn wiel na iedere kronkel vol op de pedalen moesten gaan staan om überhaupt bij te blijven. Mijn hartslag achter de buis was minimaal net zo hoog als die van de renners die het wiel van Van der Poel probeerde te volgen. Met de nadruk op proberen.

En toen was daar boefje Florian Senechal van Quick-step die zich lostrok van “the wolfpack roedel” op zoek naar nieuwe roem. De winnaar van 2019 probeerde in een verwoede poging een spurt te voorkomen door de laatste paar kilometers solo naar de zege te rijden. Alsof het een normale werkdag op het kantoor van Jiskefet was draaide Van der Poel met één hand aan het stuur de cadans iets omhoog en reed het gaatje vakkundig dicht om vervolgens de sprint aan te trekken voor ploegmakker Tim Merlier. Volledig in het winnende zadel geholpen plaatste Merlier zijn paardenkrachten op de pedalen en declasseerde de overgebleven concurrentie.  Een beetje old skool met een héél stuur in de handen, maar ach… het is hem gegund.

Met dank aan de ijsboer kijk ik met extra aandacht en zin uit naar de Strade Bianchi van komend weekend. De voorspelling is regen, wat de koers minder technisch maakt, en daarmee in het nadeel voor van der Poel zou zijn. Maar ach, ieder nadeel heeft zijn voordeel. Wat ik daar expliciet mee bedoel? Ga vooral zaterdag koers kijken en bedenk het zelf maar…

Komende week staan alle WattCycling trainingen in het thema van de koers. Houd alle WattCycling kanalen, wielerpodcasts en voorbeschouwingen in de gaten om hier in optima forma van te genieten. En als voorbereiding uiteraard je eigen koers rondjes rijden!

Geschreven door WattCycling trainer Boyd ‘El Tractor’ Welsink
Ook een onverwoestbare tractor kan wel eens sputteren

Recent Posts