Koersgeweld (WattCycling column)

 In WattCycling column

Het is normaliter een teken, een goed teken, wanneer het woord valt. Als Renaat Schotte op Sporza zijn tong over de lippen haalt dan weet je dat het eraan zit te komen. Een periode die continue een apotheose in zich meedraagt. Dan gaan de gordijnen omhoog, de bloembakken naar buiten en kan de vlag uitgehangen worden. Je gaat vanzelf op het uiterste puntje van de bank zitten, waarvan je niet eens wist dat die bestond. Wanneer Renaat zegt dat de koers is opengetrokken, gedecanteerd en met enige zekerheid voorspelt dat het ook nog eens een goed jaar betreft, kan je ervan uitgaan dat hét gaat losbarsten. Wat precies? Lees verder.

Wie op de wegkalender van Alpecin Fenix kijkt ziet dat er alleen al in de maand maart 17 koersen op het programma staan. Waar het in de wintermaanden een kwestie is van de weekenden goed plannen om nauwgezet het veldrijden, schaatsen en Ajax goed te kunnen volgen, is het richting het voorjaar tijd om bij te schakelen. Nu de dagen steeds langer worden voor eigen ritjes, Ajax lijkt te overwinteren in Europa, en je zomaar op een woensdagmiddag een meeting kan missen omdat je de Nokere Koerse toch met iets meer dan een half oog aan het volgen bent, vraagt dat om een nog strakkere planning. Gelukkig werken de CRM software systemen en Excel modellen ook prima wanneer je X, Y en Z vervangt door Strade Bianchi, Milaan – San Remo en Dwars door Vlaanderen. Het voorjaar is begonnen en dat betekent: “Koersgeweld”.

De voorjaarskoersen hebben iets magisch. Niet alleen door de kasseien, gravel en het altijd wisselende parcours, maar omdat er altijd strijd is. Er wordt gekoerst. Meer dan in grote rondes. Het moment waar hét moet gaan gebeuren is meestal kort. Op één dag, op één moment, op een strook klinkers van 600m. Daar moet de demarrage verwoestend zijn wil je een kans maken. De druk is hoog, maar wel op een goede manier.

Wanneer je weken uitkijkt om naar een feestje te gaan, is de kans dat als de realiteit daar is, het hoogstwaarschijnlijk een beetje tegenvalt. De beste feestjes zijn immers meestal degene waar je met tegenzin en slepende voeten binnenkomt, en koprollend met dansende voeten naar buiten gaat om je huis te zoeken. Maar bij voorjaarskoersen werkt het anders dan bij feestjes. Daar brengt het uitkijken van weken en maanden iets extra’s. Meer wattages, meer vinnigheid en een net langere adem. Onderlinge gevechten zijn daardoor onvoorspelbaarder en scherper. Renners drijven elkaar tot het uiterste, kloppen elkaar op de meet, om elkaar 10 meter verder op de schouder te kloppen en te feliciteren met de goede strijd. Onderonsjes om als toeschouwer van te smullen. Man tegen man. Zoals Johan Museeuw vroeger, met Andrei Tchmil. Mannen die elkaar tot het uiterste dreven en elkaars carrière jarenlang van het nodige vuur hebben voorzien. Waar Museeuw al snel werd gekroond tot de Leeuw van Vlaanderen en op de steun van een volledig wielergek land kon rekenen, was dat voor Andrei net wat anders.

Andrei Tchmil, won verschillende voorjaarsklassiekers, en deed dat met 3 verschillende nationaliteiten. Geboren op 22 januari 1963 in de Sovjet – Unie, dicht tegen de Chinese grens, verhuist hij met zijn familie naar Oekraïne waar het wielertalent indruk maakt. Hij kan een contract tekenen bij het Italiaans/Russische Alfa Lum, en maakt zijn debuut in het profpeloton, waar al gauw sterke geruchten de ronde doen. Tchmil zou optreden in dienst van de geheime Russische dienst. Andrei lacht erom, en fietst door. Hij kiest ervoor om zich te wapenen met trainingsuren en zijn benen te laten spreken.  Nadat hij in 1994 als eerste en laatste Moldaviër Parijs – Roubaix heeft gewonnen gaat hij weer onder de blauw gele vlag van Oekraïne koersen en schrijft Parijs-Tours op zijn naam. Nadat hij zich steeds meer ontwikkelt als specialist in eendaagse wedstrijden in het voorjaar, verkast hij naar België en neemt vanaf 1998 ook die nationaliteit aan. Hij voelt zich thuis op de hobbelige trainingsondergronden, en wint als Belg Milaan – San Remo en de Ronde van Vlaanderen, om daarna, om het nog maar even ingewikkelder te maken, minister van sport in Moldavië te worden.

Afgelopen week spraken de twee elkaar weer even, Andrei en Johan, over de telefoon. “We hebben vroeger veel oorlogen uitgevochten op de fiets”’ zei Andrei. Maar nu zit ik midden in een oorlog. Ik heb vanochtend mijn vrouw en ons zoontje van 1 jaar oud weggestuurd naar Roemenië om hen te beschermen. Ikzelf ga hier blijven. Ik ga vechten, mij verdedigen. Ik wou u nog eventjes horen, Johan. Ik geef je drie grote kussen Johan, want ik weet niet of ik er morgen of overmorgen nog ben. Maar ik hoop dat we kunnen blijven bellen.’’

Het mooie aan koersgeweld is de vrede die erop volgt. Een afspraak, intentionele bedoelingen uitspreken of een sociale norm is weinig waard zonder harde en concrete voorwaarden. Net zoals van het kijken naar koers, of het praten erover, nog nooit iemand zijn FTP heeft verhoogd. Het is de verzoening, het stukje wat je elkaar extra geeft in plaats van afneemt en ook zeker de waardering voor iemand die iets heeft wat jij niet hebt, en daar plaatsvervangend blij voor kunnen zijn. Het is misschien een beetje naïef van me om te denken dat we een beschavingsniveau kunnen bereiken waarop we oorlog voeren ontstijgen, en geweld niets meer is dan een positieve verbastering van geweldig, maar toch blijf ik hopen. En zolang ik hoop, blijf ik strijden op de fiets. En mocht ik onverhoopt winnen, zijn de drie kussen van de ronde miss, voor Andrei.

Komende week rijden we verschillende koersen bij WattCycling. Demarrages, valpartijen, ploegen tactieken en strijdplannen…de koers heeft het allemaal. En uiteindelijk is het de liefde voor die koers wat ons verbindt en samenbrengt. Laten we dat in het heetst van de strijd niet vergeten.

Geschreven door WattCycling trainer Boyd ‘El Tractor’ Welsink
Ook een onverwoestbare tractor kan wel eens sputteren

Recent Posts