Leven als een Beest
Leven als een beest. Waar denk je aan als je dit leest? Aan de beestachtige wattages van Tadej Pogacar op de Col de Peyresourde afgelopen jaar? Aan Laurens ten Dam die ooit naar de Giro d’Italia ging met 2 shirtjes en 3 paar sokken? Misschien aan langlaufer Max Hauke die op heterdaad werd betrapt met de dopingnaalden nog in zijn arm? Of toch aan Diogenes die als een hond woonde in een wijnvat? Of zijn we zelf misschien beestachtiger dan we denken? Lees verder!
Als mensheid hebben we aanzienlijk meer tijd doorgebracht als jagers-verzamelaars dan als luie burgers die op de bank via hun tablet boodschappen doen. Toch zijn we dat laatste normaler gaan vinden dan het eerste. Daar komt nog eens bij dat we voor praktisch alles een machine hebben uitgevonden. Hakken, snijden, tillen, oogsten… we hebben onze fysieke krachten nauwelijks meer nodig. Tenzij een deksel van iets opengedraaid moet worden natuurlijk, dan komt er een magisch verlangen bovendrijven om te laten zien wat we allemaal wel niet met onze armen kunnen. Dat we echt wel sterk genoeg zijn om eten, dat we eerst in een glazen, blikken of plastic bak hebben gedaan, er eigenhandig weer uit kunnen halen. Als het even kan met nog wat bijgeluiden. Tenzij je echt heel cool bent, dan hou je je adem in zodat het lijkt alsof het geen moeite kost.
De fiets is dan weer een paradoxale machine die, in plaats van werk uit handen neemt, continue om extra inspanning vraagt. En als je daar even geen gehoor aan geeft gaat deze machine demonstratief op de grond liggen. Het is en blijft een eigenaardig ding.
Maar wat zijn wij wielrenners dan precies? Machines die gedurende de dag al dan niet met plezier 1’en en 0’en door de lucht sturen via een machine, om daarna naar huis te gaan op onze machine op twee wielen, om daar op een bank neer te knallen, om te kijken naar het beeld en geluid wat uit een andere machine komt? Is het beestachtigste wat we tegenwoordig bereiken het eten van een gevulde wrap met onze handen in plaats van bestek? En als je dan een echte wildebras bent scheur je de wrap af met je tanden en slik je door zonder te kauwen.
Ik zit deze week enkele dagen in een houten trekkershut in de bossen bij Nunspeet. Bereik of Wifi is zo vlagerig als de wind en de meeste aanspraak komt van twee koolmeesjes (gedoopt tot Eddie en Fausto), Vinkje Vingegaard die in plaats van Dumoulin naar de Tour de France mag en Tony de muis. Vernoemd naar de Zwitserse renner Tony ‘de muis’ Rominger die in de Vuelta van ’93 zowel het puntenklassement, bergklassement als het eindklassement won. Net zo een veelvraat als de muis die hier achter de houtkachel leeft.
Naast paardenpaden omploegen op 33mm Grifo’s ben ik hier in het werk van Charles Foster gedoken. Een Britse dierenarts, advocaat, filosoof en veelschrijver van tientallen boeken en honderden wetenschappelijke artikelen. De onderwerpen uiteenlopend van woestijnreizen op de fiets tot Kerstmis. In het niet zo lang geleden verschenen Leven als een beest beschrijft hij hoe hij probeerde te leven als een das, een vos, een otter en een gierzwaluw. Dit hield onder meer in dat hij wormen moest eten en vis probeerde te vangen met zijn mond. Los van dit gekke experiment schetst hij een prachtig beeld van onze onvoorstelbaar comfortabele stedelijke wereld vol hoogbouw. En hoe we door comfort achter ons te laten en drempels over te gaan pas echt kunnen ontdekken waartoe we in staat zijn.
Een boek vol weldoordachte woorden over hoe we te midden van bomen en natuur het beestachtige randje dat nog in ons verscholen zit kunnen gebruiken om vollediger gebruik te maken van onze capaciteiten als mens. Dat de mens zichzelf als beest tussen de beesten moet ontdekken en erkennen in plaats van zichzelf vrijwillig goesting loos te laten verkommeren met de tijd.
De meest bepalende relaties gaan we als wielrenners doorgaans aan met niet-humane zaken als bomen, lucht en onze eigen machine op twee wielen. Het beest in ons heeft dan ook geen Strava Challenges nodig waarin we jagen op lotgenoten. Of ouderwets een eigenhandig verworven biefstuk in de broek als fietszeem. En we hoeven ook niet op onze knieën door het bos te kruipen al speurende naar ongewervelde prooien bij gebrek aan fietsgelletjes die we niet opengescheurd krijgen. Maar ergens daartussenin ligt de drempel tussen brave burger en beest, waarbij het een het ander niet uitsluit. Waarin we spelen met de omgeving waaruit we voortkomen en toe behoren. Zeker nu de WattCycling locaties nog heel even gesloten lijken te blijven is het een kwestie van de fiets pakken en aan de hand van de drempeltrainingen op zoek naar dierlijk plezier en beestachtige prestaties. Want ook dat, of misschien wel juist dat, is leven.
Geschreven door WattCycling trainer Boyd ‘El Tractor’ Welsink
Ook een onverwoestbare tractor kan wel eens sputteren