Meer Spelen, Meer Beter
Soms vergeet ik dat ik in de dertig ben en in principe alles kan doen wat ik wil. Of dat nu een croissantje met aardbeien en m&m’s in bed eten is als ontbijt, of zoals onlangs de goesting om op een dinsdag ochtend naar de dierentuin te gaan. Dat ik óók, of misschien wel juist, als (soort van) volwassene me mag verwonderen over wat dieren allemaal kunnen en het anders aan iemand kan vragen of opzoeken. En dat ik in de souvenir winkel gewoon een knuffel van een pinguïn kan kopen als ik dat wil. Al was dat laatste nog vrij lastig, omdat ik mijn kinderlijke zelf had wijs gemaakt dat ik slechts 10,- euro bij me had, terwijl de meer volwassen versie van mezelf wist dat ik een pinpas in mijn telefoon hoes had zitten gekoppeld aan een rekening waar minstens het dubbele op stond. Jezelf voor de gek houden of juist streng zijn is soms nog knap lastig. En toch kan ik iedereen dit spel met jezelf aangaan aanraden. Al is het maar omdat je er harder van gaat fietsen…lees verder!
Het zijn veelal de grenzen in het kunnen, (ver)mogen of verwonderen die onze limieten bepalen. Het zijn de kaders en omleidingen van speelveld of tijd die daarmee het spel vangen. De ontlading die voetballers kunnen hebben na een laatste fluitsignaal is daar een mooi voorbeeld van. In principe is er niets anders dan 5 seconden eerder, alleen een fluitje van een paar euro breekt de spelregels waar negentig minuten naar geleefd zijn en dan is het geoorloofd om de uitgelatenheid los te laten barsten. Ook bij de US open werd meermaals mooi in beeld gebracht wat de simpele woorden game, set, match kunnen doen met een mens. Alsof de deuren van een magische tempel of tovercirkel openbreken. En of het nu een schaakbord met vakjes is dat het speelveld bepaalt, of een scheidsrechter die op zijn fluitje blaast, het zijn de regels en verboden die de vrijheid van het spel aan het licht brengen. Je moet dus eerst weten waar een grens of regel ligt voordat je hem kan opzoeken of overschrijden. En een spel in het spel is het proberen die grenzen binnen je eigen macht, zonder de spelregels te veranderen, op te zoeken. Iets wat Jumbo – Visma deze Vuelta op ongekende wijze laat zien. Je kan het mooi vinden, saai vinden, knap vinden, of van allemaal een beetje. Maar op kerstavond een potje Risk met Merijn Zeeman zou ik niet aandurven. Misschien een spelletje ‘’Wie is het’’, en dan hoop ik dat Sepp Kuss het is.
Johan Huizinga waarschuwde in zijn Homo ludens (1938) juist voor de teloorgang van de vrijheid van het spel door de ‘graad van technische organisatie, materiele uitrusting en wetenschappelijke doordachtheid’ waarmee hij zag dat de sport in zijn tijd al werd beoefend. En toch lijken dit juist bepaalde kernelementen te zijn van het wonderlijke verhaal over het geel zwarte één, twéé, drietje op het ereschavot wat op komst is. Ik denk juist dat het deze ernst is, deze afkadering, die de speelsheid van het spel bewaakt.
Huizinga beschrijft in zijn werk een aantal karakteristieke voorwaarden voor het spel. Bijvoorbeeld dat het een ‘vrije handeling’ moet betreffen, omdat het anders geen spel meer is en dat er geen ‘nut’ verworven mag worden. Dus boodschappen doen is geen spel, maar van het bonnetje van de zelfscan kassa een vliegtuigje vouwen wel. Al is het dan wel een stuk lastiger om de supermarkt weer uit te komen kan ik u verzekeren. Voorwaarden die duidelijk zijn, maar ook over te twisten valt dus. Maar ook noemt Huizinga de voorwaarde dat het ‘de speler in beslag kan nemen’. Iets waar ik met mijn 19 uur aan Football Manager spelen achter elkaar prima in kan komen.
En wat te denken van de opzettelijk bepaalde tijd en ruimte die naar bepaalde regels ordelijk verloopt, zoals de Wattcycling trainingen van 60 of 80 minuten. Het klinkt logisch, maar het is niet altijd even makkelijk. Je hebt kickboksers die ook wel eens een partijtje louter boksen en dan soms uit automatische nog even een trap uitdelen. Ik heb zelf ook jaren op zaterdag ochtend gejudood om dan door te racen naar de voetbal, om in de rondo van de warming-up nog hier en daar een uchi-mata uit te delen. Gelukkig was het spel daar nog niet begonnen, anders had ik sowieso 2x geel gekregen nog voordat de wedstrijd begon. En dat brengt me bij het vijfde punt van Huizinga: ‘Dat het spel gemeenschapsverbanden in het leven roept, die zich gaarne met geheim omringen of door vermomming als anders dan de gewone wereld accentueren’. Een prachtig element dat we terug zien bij carnaval, in de F-side, of bij jochies en meisjes op het pleintje die zich in een shirt van Messi heel even Messi wanen.
En wanneer dat spelen binnen de juiste omgrenzingen de ruimte krijgt ontstaan doorgaans vanzelf de oplossingen voor de problemen waar je tegenaan loopt. Het is een van de heerlijkste manieren om wat je meemaakt een plaats te geven en wat mij betreft dan ook een onderbelicht thema in de levenskunst. Iets wat we in principe allemaal in ons hebben, maar door geforceerde speelvelden en andere randvoorwaardes op den duur (dreigen te) verliezen.
Met weer koudere maanden op komst kijk ik er dan ook naar uit… om weer in bad te gaan. Met badschuim. Het is nat, maar toch ook anders nat dan water. Het lijkt vooral een knisperend geluid te maken als je het niet beweegt en het is uitermate geschikt voor vermommingen. Afhankelijk van het spel is de badkuip of badkamer het speelveld. Het heeft zelden nut en er te veel van eten of drinken is zelfs verre van nuttig te noemen. Maar het kan je wel zo in beslag nemen dat je er als een gerimpelde Laurent Jalabert in lauw water weer uit kan komen. Met alle lof voor Jalabert die onlangs op bijna zestig jarige leeftijd de gehele Ironman in een krappe 10 uur volbracht. Een klein half uur langzamer dan ene Alexander Vinokourov. De voormalig Vuelta winnaar en wereldkampioen tijdrijden werd gevraagd waarom hij zich als ‘alleskunner’ nog zo op triatlons had gestort. Zijn antwoord was simpel; Hij had gewoon nog veel plezier in het spelletje. En in het beter worden. Laten we vooral dit voorbeeld blijven volgen, want meer spelen lijkt meer beter. En anders… kan je er altijd nog wat badschuim bij doen.
Geschreven door WattCycling trainer Boyd ‘El Tractor’ Welsink
Ook een onverwoestbare tractor kan wel eens sputteren
Komende week staan alle trainingen in het teken van intervallen. Afgebakende blokken met duidelijke regels binnen het speelveld van de WattCycling. Vermom je in lycra en laat je 60 of 80 minuten in beslag nemen door het spel op de fiets. Met anderen, met jezelf, voor jezelf en tegen jezelf. Want meer spelen is meer beter. En daarna afdouchen met schuim.