Meesterverspiller
Met een waanzinnige slotetappe van de Dauphiné achter de rug hebben we vandaag nog een overgangsetappe op het gravel van Roland Garros. We kunnen hopelijk één vijfsetter bijkomen voordat we de Ronde van Zwitserland in tuimelen. Daar zullen we, vanwege de nieuwe UCI regels, Wout van Aert nét anders op zijn tijdritfiets zien zitten dan we ooit eerder hebben gezien. Wout gaf aan naast de tijdrit nog een aantal etappes te hebben omcirkeld om daar voor de dagzege te gaan, maar nog niet te veel krachten wil verspillen. De nog belooft wat voor de Tour de France, maar doet me ook twijfelen over de waarde van verspilling…lees verder!
Het maakt niet uit of het om geld, eten, spullen, krachten of tijd gaat…verspilling is zonde. Punt. Het is zeer eenvoudig dit gegeven voor waar aan te nemen en ik kan ook niet anders stellen dan dat ik al een kleine dertig jaar bezig ben hier meer bewust en bedreven in te raken. ‘Het hebben of bezit van de zaak, is het einde van het vermaak’, zoals in mijn iets jongere jaren veelal naar mijn hoofd geslingerd werd. Ik wilde van alles hebben. En het dan ook nog eens allemaal bewaren. Want het was belangrijk, of zou zomaar eens belangrijk kunnen worden. Zo begon ik ooit met een kast waarvan één lade een ‘rommel lade’ was. Elastiekjes, boutjes en moertjes, kladpapiertjes met ideeën… Nu enkele jaren verder is het een rommelkast met nog één kleine lade waar netjes alle belastingbrieven in een mapje zitten. Nu is het bij de belastingdienst ook al jaren een rommeltje, dus in die zin is het nog maar de vraag hoeveel nut het heeft dat zelf wel te ordenen.
Echter, ergens mee bezig zijn is nog geen garantie voor succes. En daarom kan ik met gepaste trots vertellen dat ik van geld wat ik eigenlijk niet kan missen een oude Peugeot racefiets van een jaar of 50 oud op de kop heb weten te tikken. Een schuurvondst in Noord-Frankrijk, die met twee platte banden en een krom wiel op me stond te wachten voor een nieuw leven. Ik ben inmiddels, bloed, zweet, tranen, veel liefde, tijd en het halve maandelijkse boodschappen budget kwijt aan originele onderdelen her en daar vandaan scharrelen en ben hard aan het bedenken wat voor bestaan ik kan geven aan de oude opgedroogde fietsbanden die waarschijnlijk al 30 jaar droog en plat staan. Verspillen of weggooien is immers zonde en dat hoort niet. Al denkt de eveneens Franse Georges Bataille daar net anders over…
Volgens de filosoof en dichter is de mens verre van een homo economicus, die rationale beslissingen neemt over wat hij nodig heeft. De kiem voor dit inzicht werd door Bataille gelegd in 1923 toen hij een stierengevecht in Spanje bezocht. Een beroemde 20-jarige torero met de prachtige naam Manolo Granero overlijdt ter plekke wanneer een stier hem met zijn hoorn grijpt en via zijn rechteroog dwars door de schedel van de kleine Spanjaard boort. Het voorval maakt indruk op Bataille en vervult hem van angst, maar ook opwinding. Want hoe kan iemand zijn meest dierbare bezit, zijn leven, op zo’n manier verkwisten? En waarom genieten de toeschouwers van dit offerritueel? In La Part Maudite gaat hij via de Azteken, middeleeuwen en indianenstammen door de geschiedenis van verspilling en offering heen, om tot de conclusie te komen dat ons economische denken berust op een kleine misvatting. Hij stelt namelijk dat de vernietiging en de verkwisting, net zo wezenlijk is als het bevredigen van noodzakelijke behoeften. En of het nu voetbalhooligans, avondjes in de kroeg zijn waar je een rondje te veel geeft, net te veel geld geeft aan een niet zo goede straatmuzikant, of de overvloed van het hebben van spullen… we verspillen, dus we zijn.
Wanneer ik dit gedachtegoed koppel aan mijn nieuwe ‘oude’ aankoop komen we uit bij het werk van een andere Fransman; Roland Barthes. De man, die net als Michele Scarponi te vroeg aan zijn einde kwam door een bestelbus, stelt dat spullen nooit alleen spullen zijn. Een van zijn beroemdste stukken gaat over de Citroen DS, ook wel ‘het strijkijzer’ of ‘de snoek’ genoemd. Met gevoel voor romantiek en overdrijving beschrijft en vergelijkt hij de auto met een Gotische kathedraal. Een schepping van de tijd met hartstocht ontworpen door onbekende kunstenaars dat meer als beeld geconsumeerd wordt dan als een gebruiksvoorwerp. Een mythisch iets dat door een heel volk wordt toegeëigend als een volkomen magisch voorwerp. Een ook al is het misschien wat overdreven, Barthes stipt hier wel het wezenlijke onderdeel aan dat een betekenis een voorwerp kan overstijgen.
Ik kijk nog eens naar de ondefinieerbaar groene Peugeot in de hoek van de kamer. Hier en daar een rode en gele streep die je alleen nog ziet op zonnewering uit de jaren ’80. De voorvork licht gekromd van alle kuilen in het Franse wegdek. Ondanks de twee lekke banden en het ontbreken van remkabels straalt het naast een beestachtige kracht ook een soort huiselijkheid uit. Oerdegelijk, maar toch ook vloeiende en versmeltende lijnen. Het schreeuwt snelheid, maar fluistert ook bescheidenheid. Het is een goddelijk voorwerp waarvan ik alleen maar kan dromen wie er allemaal op gereden heeft en waar. En aan de andere kant is het ook een alledaags hebbeding wat onhandig in de hoek van de kamer staat. Hoe langer ik ernaar kijk hoe groter de mythe van dit materiele ding lijkt te worden. Het wakkert allerlei verlangens, ideeën en dromen aan, maar ik wil het bovenal gewoon aanraken. Tuurlijk zijn dromen mooi, en kan ik ergens met intense verliefdheid en toewijding naar kijken, maar het verlangen wordt pas een beetje getemd wanneer ik de fiets aanraak. Het werkt ontnuchterend. Voor even is het dan gewoon weer een ding wat je kan aanraken. Ik til de fiets heel even op. Loodzwaar. Gelukkig zijn er 5 tandjes om op te schakelen, mits ik het verroeste Huret schakel systeem aan de praat krijg. De bidonhouders komen aan het stuur. On- aerodynamisch, zoals je dat alleen nog bij de L’Eroica ziet. Misschien kan ik van de oude banden wel een soort riempje maken aan de bovenbuis, zodat ik een fles rode wijn uit de streek van Bataille kan meenemen. Och…
Het correcte aantal fietsen om te hebben is uiteraard nog altijd N + 1, maar als ik heel eerlijk ben had ik deze fiets niet nodig, en had ik het geld beter kunnen besteden. Maar is het verspild? Ik denk het niet. De opwinding, het genot, het nostalgische gevoel gepaard met een ultiem vrijheidsgevoel. De krachten die vrijkomen door deze verspilling lijken vooralsnog aanzienlijk groter te zijn dan de krachten die pleiten tegen verspilling.
De grens tussen leuk hebberig en ongepast is dan ook een lastige en lijkt niet zo makkelijk te vatten. Zowel in materieel niet, als in het smijten met tijd en krachten. Ik hoop de komende weken, in navolging van mannen als Soren Kragh Andersen en Derek Gee, in ieder geval te genieten van meesterverspillers als Wout van Aert en Mathieu van der Poel. Mannen die op goesting en intuïtie, en daarmee soms ook tegen stalorders in, met krachten en kunsten kunnen smijten in de koers. Mannen die energie kunnen verspillen op een manier die voor de neutrale toeschouwer een genot zijn. Een genot wat ook raakt, zonder dat je het hoeft aan te raken. Wanneer de verspilling meer dient dan je eigen hebzucht, lijkt de verspilling lang niet altijd een verspilling te zijn. Ik ben dan ook niet voor verspilling, maar wel verspilling voor…
Geschreven door WattCycling trainer Boyd ‘El Tractor’ Welsink
Ook een onverwoestbare tractor kan wel eens sputteren
Komende week staan alle trainingen in het teken van kracht. We gaan op pittige lage rpm’s rijden tegen onmogelijke bergen op en zodoende de nodige krachten verspillen. Maar wel krachten die later weer terugvloeien. Zelfs meer dan we er hebben verspild.