Opa Danny
Veel mensen in mijn nabije omgeving hebben baby’s, krijgen baby’s, maken baby’s of willen baby’s. En dan vergeet ik ongetwijfeld nog een vorm van baby’s. Gespeend van welke babydrang dan ook stuit ik meer dan eens op een afwijkend spoor. Wie de zandstroken op het WK veldrijden heeft gezien of een eigen spoor door de sneeuw heeft getrokken weet hoeveel weerstand dat kan opleveren. Dat een gepaste reactie op de vraag ‘’Heb je het goede nieuws al gehoord?’’ doorgaans weinig met de 50e verjaardag van Jari Litmanen of de nieuwe schakelgroep van Tom Boonen te maken heeft is me inmiddels duidelijk gemaakt. Toch is het kiezen van je eigen spoor of ritme zo gek nog niet. Waarom? Lees verder!
Het is in een bovenzaaltje van zijn carrosseriebedrijf waar Danny in de praatstoel ploft en zijn verhaal doet. We zijn in Wommelgem, u weet wel, onder de rook van Antwerpen. Een groot grijs pand op een verlaten industrieterrein, wat positieve recensies op Google, en wat kleurrijke verkeersbordjes die de weg naar Brasschaat, Botermelk en Sint-Job-in-’t Goor wijzen. De grijze haren, grijze baard en het zwartgrijze brilmontuur verbergen op het oog de ware aard van een van de meest excentrieke topsporters die België ooit rijk was. Ik ben niet helemaal thuis in de bekende Belgen lijstjes, maar in honden termen zouden we spreken over een prachtige kruising tussen Urbanus, Jean-Marie Pfaff, Herman Brusselmans en Eddy Planckaert. Naarmate de tong verder loskomt, verpulveren de kleurrijke verhalen de grijze oogopslag. Het Evenepoeliaanse multitalent is niet begonnen op twee wielen, maar op twee latten…
Als 9-jarige ziet hij iemand op waterski’s door het Vlaamse kanaal zoeven en weet hij zijn vader te overtuigen een boot aan te schaffen. Wat volgde waren een aantal autodidactische jaren in de boeken en op het water. Danny vergelijkt het graag met veldrijden: ‘’Het duurt een uurtje, is heel technisch en krachtig tegelijkertijd’. Tegen de tijd dat hij achttien was vloog hij de wereld rond en betaalde mensen hem grof om achter hun boot wedstrijden te winnen. De Belgische, Europese en Wereldtitels spetterden en stroomden zijn prijzenkast binnen. Naar eigen zeggen een fan-tas-tisch leven. Overwinteren deed hij graag in Australië, waar waterskiën een grote sport is. De Belgische tiener droogde de Australiërs op het water allemaal af. “Ik was het gewend om in België te skiën”, legt hij uit. “Op het Albertkanaal, de Schelde, de zee in Oostende… Hoe ruwer het water, hoe liever ik het had. Die Australiërs hadden liefst vlak water waar ze dan 170 kilometer per uur konden overheen konden vlammen. Opnieuw kan je het met veldrijden vergelijken: Wout met zijn power tegenover Mathieu met zijn techniek, ieder heeft zijn specialiteit.”
In 1982 haalt Danny de Vlaamse kranten na een wedstrijd op het meer bij Castel Gandolofo, het buitenverblijf van de Paus. Lichtelijk verstoord door de herrie van 500pk vroeg de Paus zich af waar het lawaai vandaan kwam. Diezelfde middag zat Danny bij de Paus in een achterkamertje te praten over sport, het leven en allesbehalve het geloof. Toen Bjorn Borg door de Paus werd ontvangen heeft hij een tennisracket achtergelaten, Eddy Merckx liet zijn fiets staan, en Danny een waterski. Naar horen en zeggen voelde de Paus zich gezegend met dit cadeau.
Op zijn 23ste besloot Danny, hoe succesvol hij ook was, te stoppen met de sport. Na enkele dodelijke ongevallen en verlammingen van collega skiërs sloeg de twijfel toe. Toen zijn oom en tevens trainer met een andere skiër over de kop sloeg en het op slag niet meer na kon vertellen kregen de ski’s van Danny definitief een volgend leven als brandhout.
Na heel eventjes stil te hebben gezeten komt het multitalent weer bovendrijven en ditmaal als motorcrosser. Specialiteit: zijspan. Wederom niet zonder succes. Van Belgische Grand Prix’s winnen tot 28 uur lang aan een stuk door, bij -10 graden Celsius door de woestijn van Parijs – Dakar. De pacing waarmee Danny door het leven raasde was voor velen onnavolgbaar en daarmee werd hij een zeer gelieve gast voor sport reportages. Ondanks de relatieve onbekendheid van de sporten die hij bedreef, wist hij de schijnwerpers steeds vaker te halen en was hij steevast kandidaat bij de Sportman van het Jaar verkiezingen.
Amper thuis in de zijspan duikt er alweer een nieuwe sport op: powerboatracen. Voor wie zich daar even geen beeld bij kan vormen; een powerboat stel je je het best voor als een mix van een Formule-1 wagen zonder wielen en een straaljager zonder vleugels, die met 250 kilometer per uur over het water scheurt. Met concentratie, fysieke gesteldheid en onvermoeibaarheid als troeven reisde Danny andermaal de wereld rond om van China tot Maleisië en van Singapore tot Nieuw – Zeeland zilverwerk te verzamelen.
Vier keer werd hij wereldkampioen in de Formule 3, in de Formule 1 haalde hij brons, maar ook dan loert weer het gevaar. Er vielen nog meer doden dan in het waterskiën. Flipte je boot om, riskeerde je je leven in het water. Een helm had een ingebouwde reddingsknop voor drie minuten zuurstof, dus je moest hopen dat de reddingsbrigade dan bij je was. Oh, en de knop haperde wel eens, want die was niet zo goed bestand tegen water…
Na deze avonturen heeft Danny zich nog twintig jaar op de ballonvaart gestort voordat hij noodgedwongen in een ander ritme moest gaan leven. Zittend tussen de ski’s, helmen, bijzondere foto’s en zelfs twee motoren die met hun 500 PK ooit een powerboat over het water joegen, staat nu alles even stil.
De man die niet voldoende kan beklemtonen hoeveel geluk hij heeft gehad in zijn boeiende leven, leek de jongste jaren dat geluk te hebben opgebruikt. Hij kreeg prostaatkanker. En, zes jaar geleden, een beroerte. Van de ene op de andere dag kon hij plots de knop van de autoradio niet meer vinden. Danny spreekt, inmiddels met een gelaten stem; “De rechterkant van mijn lichaam wil niet meer mee. Er zijn dagen dat ik amper uit mijn bed geraak. En dan is er dat geheugen. Vroeger zou ik zonder kompas door de woestijn gelopen hebben, nu loop ik verloren door de supermarkt.”
De inwendige vurige powerboat PK’s zijn ingeruild voor een elektrisch fluisterbootje. Zo vlot als de woorden vloeien over het verleden, zo traag tuimelen ze over het heden. Toch is er weer iets van straalmotorvuur te herkennen wanneer het gaat over de toekomst. Hij heeft zijn enthousiaste genen kunnen overdragen aan zijn dochter, Roxanne Bertels. Een beeldschone dame die de rol van haar vader heeft overgenomen in de Belgische dagbladen. Niet door haar eigen capriolen, maar juist door het temmen van de uitspattingen van haar vriend. Een kerel die verzot is op auto’s, crossen, snelheid en alle vormen van fietsen. Hij lijkt wel een beetje op Danny al zegt hij het zelf. Ene Mathieu, Mathieu van der Poel. Misschien wel eens van gehoord…
Danny is inmiddels zestig, een leeftijd waar baby’s wederom om de hoek komen kijken, zij het in de vorm van kleinkinderen. Stel je voor: de genen van Adrie en Mathieu Van der Poel, nog een beetje van Raymond Poulidor, en daar komen de genen van Danny Bertels bij.
Ondanks zijn ziekte gaat Danny gaat het jaar 2044 sowieso halen. Misschien niet op eigen kracht of ritme, maar op die van zijn aanstaande kleinkinderen. Het jaar waarin Mathieu jr. in zeven verschillende disciplines wereldkampioen gaat worden. Ik hoop dat hij dan verkozen wordt tot Sportman van het Jaar en de prijs opdraagt aan Danny. Opa Danny.
Komende week staat alles bij WattCycling in het teken van pacing. Door de sneeuw, avondklok en andere maatregelen is het een continue kiezen van ritmes, snelheden en grip. Iets meer achtergrond over wat pacing is, en hoe je eigen strategie daarin te vinden is dus geen overbodige luxe.
Geschreven door WattCycling trainer Boyd ‘El Tractor’ Welsink
Ook een onverwoestbare tractor kan wel eens sputteren