Popelkracht

 In WattCycling column

Wat een week vol wielernieuws! Tom Dumoulin keert met het oog op de Spelen terug in het zadel, waar wereldkampioen Julian Alaphilippe zijn handdoek juist in de Olympische ringen gooit. Jan Willem van Schip de boor expert en tevens huisgenoot van meestervluchter Taco van der Hoorn staat zijn plek in de wegploeg van de Olympische spelen af aan Youri Havik. Verder komt er sinds 1989 eindelijk weer een Tour de France voor vrouwen. En als kersengelletje op de hongerkloptaart is Mathieu van der Poel dit weekend twee keer op de mountainbike te bewonderen en gaat de WattCycling binnenkort weer open! Ik weet niet of er gradaties of stijgingspercentages in mate van popelen bestaan, maar dit voelt als popelen van de buitencategorie. En dan moet het mooiste misschien nog wel komen… Lees verder.

Goed, beter, best, Coppi. Italiaanse kinderen leren al vroeg op de basisschool hoe de voorvork in het frame steekt. In Groningen bestaat er de doorbijten, zwoegen, harken, Mollemalen variant en zelf zie ik een logische overgang in het rijtje koning, keizer, tsaar, Jari. Toch hoeft de overtreffende trap niet altijd de beste of mooiste trap te zijn. Dat is ergens maar goed ook, want anders zou ieder fietsritje uitmonden in een MaxRamp test.

Dat smaken kunnen verschillen werd begin jaren 70’ mooi duidelijk toen Rudy Altig werd gevraagd naar de mooiste race uit zijn carrière. Hij noemde toen niet zijn tientallen overwinningen in het baanwielrennen, zijn gele truien in de Tour de France, of zijn eindwinst in de Vuelta van 1962. Zelfs zijn wereldtitel op de weg in 1966 of het verslaan van Eddy Merckx in de tijdrit kwam niet in het verhaal voor. Der Stier, De Stoomwals van Mannheim zat met zijn gedachte ergens anders. Een gedachte waarbij zijn ogen fonkelden, zijn benen knetterden en zijn lippen trilden, namelijk de Trofeo Barrachi van 1962.

Om ook maar een glimp van de charme en heroïek van de Trofeo Baracchi over te brengen heb ik minimaal 500 bladzijdes en drie uur spreektijd nodig. Ik ga me hier dan ook (nog) niet aan wagen. Maar wanneer je je een voorstelling maakt dat Braveheart en de Gladiator een kop-over-kop tijdrit over 111km rijden op normale paarden tegen andere duo’s als de Terminator met Sylvester Stallone en Ben Hur met Jason Bourne kom je een heel klein beetje in de buurt. Dit alles door het landschap van Lord of the Rings en georganiseerd door Gandalf.

Een race waarvan het absoluut zonde is dat deze niet meer bestaat. Alleen al omdat iedere editie zoveel stof tot nagenieten gaf dat de volgende editie zich alweer aandiende en het zodoende het gehele jaar door over fietsen kon gaan.

Zo ook de editie van november 1962. Jacques Anquetil was in die jaren de absolute tsaar van het wielrennen. Monsieur Chrono was onverslaanbaar tegen de klok en nagenoeg onklopbaar in de bergen. Met een eindzegen in de Tour de France op zak haalde Mino Baracchi hem als grote naam richting Bergamo voor de tijdrit van de Trofeo. Hij werd gekoppeld aan niemand minder dan zijn ijzersterke ploeggenoot Rudi Altig. De bundeling van talent, klasse en kracht klinkt als een 1,2,3’tje richting de overwinning, maar er speelde meer…

In het voorjaar van 1962 is Rudi Altig tegen de stalorders van ploegleider Raphael Geminiani gedemarreerd in de tweede etappe van de Vuelta. Behalve de ritzege en de leiderstrui pakt Rudi hier flink wat tijd op zijn kopman Anquetil. Dat terwijl Anquetil niet alleen zijn zinnen had gezet op de dubbel van de Vuelta en de Tour, maar ook op het punt stond de éérste renner ooit te worden die alle drie de grote rondes zou winnen. Als Anquetil op de één na laatste dag in de tijdrit er niet in slaagt de koppositie van Altig te heroveren, sterker nog, hij moest alleen maar tijd toegeven, verlaat de Fransman ‘ziekjes’ de Vuelta. Een ziekte met de naam ‘Liever opgeven dan tweede achter een ploeggenoot’.

Wanneer ze half November dat jaar een duo moeten vormen is de lucht tussen de twee mannen ook absoluut nog niet geklaard en zelfs koeltjes te noemen. Zowel letterlijk en figuurlijk trouwens. Het noodweer eind oktober in Noord-Italië doet Anquetil besluiten de geplande trainingskilometers in aanloop naar de koppeltijdrit van de Trofeo maar een beetje te laten voor wat ze zijn. Zijn Duitse kompaan staat echter te popelen deze koers te rijden en laat zich door de donder en bliksem niet van de fiets jagen. Altig traint in de vele lange bergtunnels die de omgeving van Bergamo rijk is om in de topvorm te geraken. De gevolgen van deze verschillen in aanpak worden op de dag van de waarheid pijnlijk duidelijk…

Naarmate de kilometers asfalt en gravel verstrijken komt Anquetil steeds minder vaak op kop rijden. En als hij dat doet, ligt het tempo aanzienlijk lager dan wanneer Rudi de Stoomwals zijn kopbeurten doet. Overigens kreeg Rudi later in zijn carrière de minder vleiende bijnaam ‘’De fietsende Apotheker’’ en een tijdstraf van 15 seconden in de Tour de France van 1965 vanwege Amfetamine in zijn plas, maar dat is een heel ander verhaal.

Als Altig na ongeveer 60km van de 111km over zijn geblokte linker schouder kijkt, ziet hij tot zijn verbazing een gat van enkele meters tussen zijn achterwiel en het voorwiel van de Messias van het tijdrijden. Monsieur Chrono heeft zijn trillende handjes onder in de beugels en zijn tong tikt bij iedere zwoeg even langs zijn stuurpen waarmee hij een zouten likje van zijn eigen zweet naar binnen werkt. Zijn longen branden als Betadine op de wonden na het kussen van asfalt, maar de slipstream van Altig krijgt hij niet meer te pakken. Altig wordt gedwongen zijn benen even stil te houden en rechtop te gaan zitten. En wanneer de Fransman dan eindelijk met veel pijn en moeite zijn fiets weer bij het achterwiel van Rudi heeft gekregen, besluit de Duitser dat het tijd is voor drastischere maatregelen.

Zoals een vader zijn zoontje leert fietsen grijpt Altig de Fransman bij zijn linker bovenarm, daarna een ferme hand in de nek, om vervolgend de pen van de zadel vast te pakken. Hij doet er alles aan om de kracht die hij in zijn lichaam heeft over te brengen op zijn partner en zodoende de vaart er een beetje in te houden. Rudi balt zijn vuist, schreeuwt en vloekt continue naar Jacques in de hoop er verbaal wat snelheid of leven in te krijgen. De pijn en het afzien op het gezicht van Anquetil is zelden tot nooit meer vertoond en gaat de geschiedenisboeken in als een van de puurste vormen van zelfkastijding. Toeschouwer slaan de handen voor hun ogen van verbazing en plaatsvervangende pijn. De Franse sportjournalist René de Latour, die in de persauto achter dit duo zat, zou dezelfde dag nog schrijven dat hij gedurende de 35 jaar dat hij wielerkoersen volgde nog nooit zoiets als dit had gezien.

Wanneer Jacques en Rudi het velodroom van Milaan oprijden voor een laatste ronde moet Rudi Altig de Fransman letterlijk overeind houden op zijn fiets. Van de riante minutenlange voorsprong zijn slecht negen luttele secondes over. Omdat de tijd bij de ingang van het Velodrome stopt is het nét genoeg voor de eindoverwinning, die Altig noodgedwongen alleen moet vieren. Bij het opdraaien van de Velodrome houdt Anquetil zijn fiets niet meer en rijdt tegen een paaltje. Terwijl Altig zijn ereronde rijdt, het publiek bedankt en de bloemen in de lucht steekt probeert Anquetil zwalkend overeind te komen. De baan waar hij 6 jaar eerder nog het werelduurrecord aanscherpte met duizelingwekkende snelheden is nu de baan van duizelingen, blinde vlekken en oorsuizen. Uiteindelijk wordt hij door toegesnelde toeschouwers de ambulance in geholpen en naar het ziekenhuis van Milaan gebracht. De diagnose van de artsen valt zowel mee als tegen. Complete uitputting is medisch gezien oké, maar voor een renner van de statuur van Anquetil een zeer pijnlijke constatering.

Anquetil zou uiteindelijk alsnog de eerste renner worden die de drie grote rondes op zijn naam schreef, vijf keer de Tour won, en nog twee keer de Trofeo met Jean Stablinski en Felice Gimondi. En Rudi Altig? Die won nog de Ronde van Vlaanderen, Milaan- San Remo en werd Wereldkampioen. Maar niets zou het halen bij het winnen van de Trofeo Baracchi. Ook niet zijn velen overwinningen op de baan, waar hij als onderdeel van de warming-up doorgaans in een yoga-pose op zijn kop ging staan. Hij vond dat ontspannend. Plus, niemand durfde tegen hem te praten als hij op zijn hoofd stond, dus het was ook nog eens lekker rustig.

Als er al een andere overwinning in de buurt zou komen van de Trofeo Baracchi is het de 7e etappe in de Giro van 1966. Daar won hij na een barre tocht met veel pech door de Apennijnen alsnog de etappe met aankomst op de top van de Rocca di Cambio. Een onverharde klim waar het Giro peloton deze zondag ook overheen dendert in een loodzware bergetappe. Een etappe die ongetwijfeld leven in de roze limoncello brouwerij gaat brengen. Ik ga zondagochtend zelf even met de krachten smijten om vervolgens te kijken waar Rudi 55 jaar geleden heeft huisgehouden. Misschien ga ik wel op mijn kop staan voor de full experience. Misschien ook niet. Hoe dan ook. Ik sta te popelen. En daar gaat het om.

Geschreven door WattCycling trainer Boyd ‘El Tractor’ Welsink
Ook een onverwoestbare tractor kan wel eens sputteren

Recent Posts