Postkaart Power
Vroeger stuurden we in de zomermaanden tijdens (fiets)vakanties traditiegetrouw postkaarten naar het thuisfront. Een gelimiteerde activiteit, omdat de helft van de kaart al werd ingenomen door de adresgegevens. Je start met een zinnetje over het weer of de lokale keuken en sluit af met een tekening van een zonnetje en de groetjes. Voilà, de kaart is klaar. Een beetje moeite en een minimale tijdsinvestering met een vrij maximaal resultaat. Want een postkaart in de bus betekent dat iemand aan je denkt en tijd, die hij of zij nooit meer terugkrijgt, heeft geïnvesteerd in jou… Wie krijgt daar nou geen glimlach van op zijn gezicht? Wie de charme van een postkaart ongetwijfeld begrijpt, is gouden Olympiër en WattCycling Ambassadeur Roy ‘The Beast’ van den Berg… Lees verder!
Het uitzoeken van een juiste kaart begint bij de geschiktheid van de afbeelding koppelen aan de ontvanger. Een beetje zoals het uitzoeken van een stuurlintje dat wel moet passen bij je fiets. Het is niet essentieel, maar wel lekker als het een beetje matcht. Stuur je die landschapsfoto naar je ouders of huisgenoten? En zal oma wel de grap van de blote billen op die Middeleeuwse Spaanse brug kunnen waarderen? Ook al is de print ondergeschikt aan het idee van een kaartje, je kan zomaar een uur lang voor een toeristisch winkeltje aan een rekje staan draaien. Wanneer je het rekje maar vaak genoeg links- en rechtsom draait, komt er doorgaans een piepje in het wankele mechanisme. Een piepje dat verdacht veel lijkt op de ongesmeerde ketting van de mountainbike die je toch thuis hebt gelaten, waardoor je uit frustratie en gemis dan maar een dagje een mountainbike huurt. Deze onvoorziene kosten zorgen er dan weer voor dat je bezuinigt op de postzegels en de kaartjes pas in de bus vallen als je al lang en breed thuis bent. Ook al kunnen we nu in een fractie van een seconde gepersonaliseerde foto’s via whatssapp sturen en is het thuisfront daarmee sneller en beter geïnformeerd, het overstijgt bij lange na niet de charme van een (on)voldoende gefrankeerde postkaart. Een charme die langzaamaan verdwijnt, maar niet in het baanwielrennen…
Want daar zat hij, in zijn cabine. Een hokje op het middenterrein van de Izu Velodrome. Een supersnelle wielertempel op een dikke twee uur rijden van Tokio. Een cabine hokje waar Roy zich net zo soepel in vouwt als twee fietsen in een Fiat 500. Zowel geografisch als lijfelijk afgezonderd van al het geraas over de houten latten om hem heen. Niet heel veel groter dan een postzegel, maar net aan genoeg ruimte voor zijn buitensporig omvangrijke benen, een handdoekje, misschien wel een fles cognac, en zijn hoofdtelefoon…
Het is in zo een kleine cabine met beperkte mogelijkheden waarin ontladen, uitrusten, en weer opladen voor de volgende races gebeurt. Wie ooit naar een Zesdaagse evenement is geweest heeft ze ongetwijfeld wel eens zien staan. In Amsterdam Centrum zou je er misschien 600,- euro per maand voor betalen, maar voor de rest stelt het niet heel veel voor. Vrij sober, voor misschien wel de belangrijkste rust minuten uit een carrière.
In de kwalificatie van de teamsprint werd Matthijs Büchli nog ingezet als vervanger voor Jeffrey Hoogland. Een tactische meesterzet van bondscoach Hugo Haak die sinds 2018 aan dit ‘4e man-plan’ heeft zitten sleutelen. Iets waar de Britten, op hun supersonische futuristische fietsen, zich op verkeken hebben. Hoeveel uren aan lobby en overleg in dat besluit is gaan zitten wil ik niet weten. Uiteindelijk is het een vrij gemakkelijke keuze, want als keuzes allebei goed lijken, voor twijfel zorgen en in dit geval slechts een paar duizendsten uit elkaar liggen; dan zijn beide keuzes ook meestal goed. Zolang je er maar in gelooft en achter gaat staan. En dat deed deze vier-traps-raket.
Maar nu gaat het om eremetaal. Het is inmiddels een klein kwartiertje voor de finale. Waar Harry Lavreysen en Jeffrey Hoogland kleine rondjes op de fiets rijden op het middenterrein om de benen op spanning te houden, zit Roy van den Berg nog met zijn hoofdtelefoon op. Een fractie van een seconde krijgen we een overview vanaf het dak van de tempel en is Roy in een hoekje te zien. Waar zal hij aan denken? Wat zal zijn hartslag zijn? Waar zit hij naar te luisteren? Misschien wel naar het Postcards From Paradise album van Ringo Starr uit 2015. Een verwijzing naar de postkaarten die de Beatles van midden jaren 60 tot de vroege jaren 90 naar elkaar stuurden. Geen envelop, gewoon een kaart. Zodat iedereen kon meelezen. Op het hoogtepunt van hun roem verdwenen er zo veel kaarten in de broekzak van de postbode dat er geen afzender meer vermeldt stond op het kaartje. Alleen een inside joke of tekening die enkel zij begrepen.
En dat is wat deze mastodonten zo bijzonder maakt. Ze begrijpen elkaar blindelings. Met dik 70 kilometer per uur, het lactaat spuitend uit hun ogen en oren lossen ze elkaar af als Louis Armstrong en Ella Fitzgerald in hun beste dagen. De centrifugale krachten duwen ze als bulldozers richting de buitenkant van de baan, maar deze sloopkogels wijken niet van hun zwarte lijn. Geen kryptonite, Joint- Strike Fighter of pass van Jari Litmanen splijt deze zorgvuldig opgebouwde aerodynamische raket uit elkaar. Vandaag collega’s, vanavond kamergenoten, morgen concurrenten op het koningsnummer in de sprint. Er is geen tijd om daar nu bij stil te staan, want er klinkt een luid gekraak van knisperend hout dat op het punt staat uit elkaar te splijten. Dat kan maar één ding betekenen… Roy is opgestaan en maakt zich klaar om naar de baan te gaan.
Jaren en jaren is toegewerkt naar die ene prestatie; zijn benen als bielzen volledig leegtrekken in 17,2 seconden, misschien wel een 17,1 hoog. Geen Garmin’s, of Wahoo’s, geen hartslagbanden en geen vermogensmeters…want iedere keer als hij aanzette rond de 2500 watt trapte hij de meters kapot. Één volle ronde vanuit staande start met dik 50 in het uur gemiddeld rijden. Dat is zijn taak. Vanuit zijn cabine ter grootte van een postzegel loopt hij geconcentreerd naar de wielerbaan formaatje postkaart. Één ronde volle bak. Zo hard als je kan. En als een postkaart die je in de brievenbus stopt is het vanaf daar de controle overgeven aan anderen en hopen dat hetgeen wat jij in gang hebt gezet goed en snel terecht komt. Alles geven en tegelijkertijd niet te veel doen, want dat kan verstoren. Een nobele kunst die balanceert op het break-even point tussen kracht en techniek. Maar als het lukt, brengt het meer power en vreugd dan de mooiste kaart die je ooit hebt gekregen.
En lukken zou het. Na de Wereldkaart staan de Nederlandse teamsprinters nu ook op de Olympische kaart. Een kaart zonder envelop. Enkel vijf ringen en een grote dikke vette gouden nummer één…
Komende week ben ik van hut naar hut wandelen in Oost – Europa en is het dus een weekje stil. Mocht je de woorden missen, schrijf ze dan zelf eens op. Op een kaartje. Naar je geliefde, naar je ouders, naar je vrienden… en anders naar Roy. Ik weet zeker dat hij het op waarde weet te schatten.
Komende week staan er bij Wattcycling techniek trainingen op het programma. De intensiteit zal ietsje lager liggen in het begin van de training, zodat je niet helemaal van de kaart raakt en genoeg aandacht over hebt om aan die techniek te sleutelen. Aan het einde van de training mogen alle kaarten op tafel en kan die power erbij!
Geschreven door WattCycling trainer Boyd ‘El Tractor’ Welsink
Ook een onverwoestbare tractor kan wel eens sputteren