Schouderophalend jagen (column)
‘’Er is in de afgelopen 3 miljoen jaar aardig wat veranderd’’, hoor je zelden iemand zeggen. Maar toch is het zo. Waar het bekende proto-mens Lucy bekendheid heeft verworven door enigszins te kunnen waggelen over de grond, verbleef ze het liefst klimmend en klauterend in de bomen. Vandaag de dag klimmen en klauteren alleen nog wat kinderen door de bomen en zagen we ze liever om. Dood zijn bomen immers meer waard dan levend, en fier overeind flaneren in de open ruimte staat doorgaans beter op Instagram.
Dat rechtop lopen vergt meer vaardigheid dan we over het algemeen beseffen. Door op slechts twee steunpunten te balanceren tarten we continue de zwaartekracht. Gezegend met een maat 48 en ondersteund door schoenen met lampjes erin mag ik in mijn handen wrijven. Dat kan ik overigens tijdens het lopen. En dat terwijl ongeveer 90% van de tijd één van beide voeten los is van de grond, waardoor er voortdurend onbewuste aanpassingen in het evenwicht nodig zijn. Zeker omdat ons zwaartepunt hoog zit, net boven onze middel, wat de aangeboren neiging om te vallen alleen maar versterkt. Waar ik flink wat massa rond mijn navel heb hangen, een extra uitdaging die ik dagelijks doorsta. Schouderklopje voor mezelf. En ook dat kan ik tijdens het lopen.
Om van de bomen naar de boulevard over te gaan moesten een paar ingrijpende veranderingen in de anatomie plaatsvinden. Onze hals werd langer en rechter door een uniek negligament wat ons hoofd overeind houdt tijdens het rennen. Extra grote knieën, een bijzonder ingenieuze kleine hoek naar binnen in onze dijbenen, waardoor we ons soepeler en sierlijker kunnen voortbewegen, bijzonder grote bilspieren die tevens handig zijn voor het fietsen, achillespezen, voetbogen, een gebogen soepele ruggengraat en zo kan ik nog wel even doorgaan. Erg interessant, maar nog ver van de fiets verwijderd. Laten we een paar kleine demarrages plaatsen om de sprong naar de hedendaagse kopgroep te kunnen maken.
Nadat een groot deel van Afrika door klimaatverandering open bosland met gras begroeide savanne was geworden waren onze voorouders genoodzaakt om hun voedingspatroon aan te passen en te gaan jagen. Ze hadden grofweg 4 miljoen jaar nodig om van bomen klimmen naar lange afstand rennen te evolueren. Daarna verstreek nog eens anderhalf miljoen jaar voordat ze genoeg hersenimpulsen hadden ontwikkeld om puntige speren te maken. Een lange wachttijd voor het ontwikkelen van een broodnodige skillset in een vijandige en hongerige wereld als je het mij vraagt, maar vlot genoeg om een kleine twee miljoen jaar geleden te kunnen gaan jagen. En dit, dankzij een extra anatomische truc…
Voor het werpen van een speer moest ons lichaam op drie cruciale onderdelen veranderen. We werpen namelijk met ons hele lichaam. Probeer maar eens een WattCycling bidon te gooien terwijl je stilstaat; dat lukt nauwelijks. Een goede worp gaat gepaard met een hoog bewegelijke middel om veel torsie mogelijk te maken, vrij beweegbare schouders en een bovenarm die met een soort zweepslachtige beweging kan werpen. Vandaag de dag schiet vooral mijn schouder snel uit de kom en ondervinden veel mensen last van chronische rugpijn of knieproblemen. Maar het was dit, of niet overleven. Fair enough dus.
Figuren die deze evolutie van twee voeten feilloos hebben meegenomen naar de overlevingsstrijd op twee pedalen zijn mannen als Alex Dowsett, Lennard Kämna, Filippo Ganna, Mark Hirschi en Remco Evenepoel. Deze notoire hardrijders zijn in staat hun schouders op een ronde manier naar voren en naar binnen te brengen, waardoor ze een fantastische aerodynamische doch krachtige positie op de fiets kunnen aannemen. Met etappezeges, wereldrecords op de tijdrit en uitzonderlijke solo ontsnappingen tot gevolg. Geen uitdaging waar zij de schouders niet onder zetten. Maar welk luchtje zit hier aan?
Boven de 14km per uur is luchtweerstand de meest significante vorm van weerstand. Renners moeten lucht opzij duwen om vooruit te kunnen gaan. Om precies te zijn is luchtweerstand: 0.5 x luchtdichtheid x fiets snelheid (in stille lucht) in kwadraat x weerstandscoëfficiënt van de rijder en fiets x het frontale oppervlak van rijder en fiets.
De evolutionaire ontwikkeling van de schouders en torso is daarin dus zeer bepalend. Waar jarenlang gekeken werd naar een steeds plattere en plattere positie op de fiets, is het sinds goed gebruik van windtunnels helder geworden dat het vooral zaak is om zo dun mogelijk te zijn. Er zijn veel factoren die daarin een rol spelen; van formaat, lenigheid, core kracht en longcapaciteit tot aan de tijd dat een renner vermogen kan leveren onder bepaalde heup- en knie hoeken. Dit sluit allemaal aan op de evolutie van onze jagende voorouders.
Dus voordat je naar de winkel gaat om aerodynamische stuurtape te halen voor je ligstuur, welke wanneer je je vingers er juist op legt, 0.54 seconde per minuut scheelt bij een snelheid van 35km per uur, is het misschien zinvol om eerst eens het eigen lichaam onder de loep te nemen. Anatomisch zijn we tot grote dingen in staat, al moeten we ons daar soms klein voor maken. Dat staat vast als twee voeten stevig op de pedalen.
Komende week staat de fietstechniek en de Polar View centraal in de WattCycling trainingen. Niet iets om je schouders voor op te halen, maar een mooi moment om je schouders onder die fietstechniek te zetten en de fietsevolutie in te sprinten.
Geschreven door WattCycling trainer Boyd ‘El Tractor’ Welsink
Ook een onverwoestbare tractor kan wel eens sputteren