Spatzomerregen
Mallorca! Wanneer het begin februari is en je kan ‘s ochtends om 09.00 kort-kort de deur uit dan weet je dat je goed zit. Een yoghurt met verse (sinaas)appel en kiwi, koffie in de vensterbank van de finca en vlekken op je fietsshirt die zowel van tandpasta, zout als zonnebrand kunnen zijn. Naast dat het verblijf meerdere honden, ezels, katten, paarden, ganzen, kippen, lama’s, geiten en schilpadden kent, ben ik in het gezelschap van nog een bijzonder wezen; een nieuwe WattCycling trainster. Eentje die om en nabij 40% minder massa met zich meedraagt in dit glooiende landschap. Iets wat aanzet tot denken, afzien en schakelen…lees verder!
Van sinaasappelbomen tot sneeuwtoppen en de ene koffie nog lekkerder dan de ander; fietsen in zuidelijk Europa kent vele vormen en charmes. Charmes dusdanig groot dat de gebrekkige wifi, het ontbreken van een warme douche en een dichtstbijzijnde supermarkt op 24.31 minuten lopen (met wind mee) meer dan overkomelijk zijn. Sterker nog, juist in momenten van ontheemding of vervreemding, het gevoel ergens van verstoken te zijn of (nog) niet helemaal thuis te voelen, lijken we de waarde van dingen goed te beseffen.
Want waar Mallorca in ieder geval verstoken van lijkt te zijn is perfectie. Veel dingen zijn niet af, niet geregeld, net onhandig of komen morgen wel. En wie zegt morgen weet dat dat in het beste geval ooit is. En laat daar nou net de schoonheid verstopt zitten…
We zijn een kleine twee kilometer onderweg op de klim als de teller van 4% naar 6% springt en even later de 8% aantikt. Cadans 64, tegen de 400 watt. Nu start het leven volgens Band of Climbers bij 6%, maar met iedere trap verdwijnt er steeds meer uit mijn lijf. De hartslag inmiddels flirtend met het omslagpunt stijgt door en heeft de weg omhoog gevonden. Dit is voor mij het moment om de pijnlijke woorden uit te spreken die je liever niet zegt: ‘’Ga maar, ik zie je wel op de top’’. Het gat wordt 5 meter, 10 meter, 15 meter… ik leg me neer bij het verlies van de bordjesprint en probeer wat ritme en regelmaat in de ademhaling en cadans te brengen.
Terwijl ik om een gat in het asfalt stuur en me onder het geluid van mijn eigen gehijg en fiets (en verder niets) een weg naar boven probeer te banen, voel ik een koude spetter op mijn armen. En nog een. En nog een…
Langzaamaan komt de weg vol te liggen met donkere stipjes die mooi afsteken tegen de groene bomen ernaast. Ik kijk omhoog en zie in de azuurblauwe lucht één gek uit de toon vallend miniscuul donker wolkje wat verantwoordelijk lijkt te zijn voor deze verassende verfrissing. Zonder verder na te denken graai ik naar mijn achterzak om dit met de zoveelste foto van de dag vast te leggen. Geen specifieke pose of getuite lippen om de alledaagse werkelijkheid in typische impressie te vangen, maar wel een poging om de werkelijkheid als beeld en herinnering vast te leggen. Ik probeer eerst de wolk (te veel licht), dan mijn arm (niet scherp genoeg) en dan de weg (je ziet net niets). Ik stap af, zet mijn Garmin op pauze, fiets tegen de boom, en probeer op een veilige plek langs de weg dit nogmaals in beeld te brengen. Maar geen enkele foto of filmpje lijkt deze verrassende druppels eer aan te doen…
Het zal misschien een halve minuut geduurd hebben voordat ik het me realiseerde; Wat ben ik aan doen? Waarom probeer ik een prachtige realiteit mijn wil op te leggen door er een foto van te maken? Heb ik überhaupt wel goed gekeken? Geroken? Gevoeld? Of kies ik het beeld boven de zaak, de kopie boven het origineel, de voorstelling boven de werkelijkheid, de schijn boven het zijn?
Het waren de vochtige druppels tegen het droge asfalt, met pastelgekleurde huizen en gezond groene bomen als decor, die het afzien wat ik aan het doen was in een absurd perspectief plaatste. Ik had er bijna 60km op zitten en vooral mijn teller en een achterwiel gezien die dag. En nu zat ik op mijn knieën op het asfalt de geur van een zomerse regenbui op te snuiven. En ik geloof dat het moment er nog mooier op werd nu ik er geen foto van kon nemen. Normaal bepaalt de camera het tijdsaspect van de beleving. Zodra de foto gemaakt is, kan je door. Maar zonder camera moet je zelf bepalen wanneer je doorgaat. Hoe en hoe lang je je laat raken. En zonder camera ben ik ook niet (on)bewust bezig met het continue beoordelen of iets de moeite waard is om te fotograferen. Het hoeft niet optimaal tot zijn recht te komen, want het komt al tot zijn recht omdat het er is. Net zoals een eerste poging nooit perfect hoeft te zijn, want dat is niet het bestaansrecht van een eerste poging.
Ik stap weer op en zet de Garmin weer aan. Afstand tot de top: 1,6km. Ik klik in, schakel bij en ga staan op de pedalen. Denkend aan de punch van Valverde, aan Pogacar die dit jaar alles heeft gewonnen wat hij gestart is en aan de woorden die spatzomerregen druppels het beste omschrijven voor het geval ik zo aan Renée moet uitleggen waar ik bleef. Overgoten door zonnestralen en het verlangen om nog meer te zien en ontdekken schakel ik nog eens bij, en zie tot mijn verbazing een oranje wapperend windjack op een meter of 100. Ik schakel nog eens bij en ga van zittend in cadans 80, naar staand in 70 om vervolgens nog eens op te schakelen en met de handen in de beugels staand op RPM 62 naar boven te stuiven. Het gat wordt kleiner…
Op enkele meters wordt mijn komst verraden door het gesuis van de hoge velgen. De concurrentie schakelt, maar schakelt te laat. De sprint is voor mij. Ik steek beide armen in de lucht en rij als eerste een dorpje binnen waar al 10 jaar niemand lijkt te zijn geweest. De glinstering van zweet en druppels op mijn armen voelen als een opgepoetste gouden medaille.
Ik geloof dat ik sneller boven ben gekomen dan wanneer ik niet stil zou hebben gestaan. Maar dat zullen we nooit weten. De wisseling in ritme en cadans heeft in ieder geval meer energie gegeven dan welk reepje of sapje in de bidon dan ook. Ik verlies de rest van de dag nog vele sprints en maak regelmatig een stop of U-turn om ergens te kijken, een straatje in te gaan, of alsnog een foto te nemen van iets waar ik normaal geen foto van zou nemen. De kijk en cadans wisselen sneller dan het landschap en er vallen me steeds meer dingen op die niet mooi of perfect zijn, en juist dat is wat ze zo mooi maakt.
Dingen zijn zo zo mooi als je er echt naar kijkt…
Geschreven door WattCycling trainer Boyd ‘El Tractor’ Welsink
Ook een onverwoestbare tractor kan wel eens sputteren
Komende week staan alle trainingen in het teken van cadans. We kruipen in verschillende huiden om het ritme in hoog en laag en licht en zwaar te vinden. Wie het vermogen heeft te kunnen schakelen en weten wanneer je moet gaan of staan, brengt zichzelf in kansrijke positie. Een positie om dingen te zien die je anders nooit had kunnen zien, en ook om dingen die je altijd al kon zien anders te zien.