Spiegels (WattCycling column)

 In WattCycling column

Het aantal werkzaamheden aan straten, bruggen en kades in de Amsterdamse binnenstad is al tijden ongekend. Deze projecten zorgen voor variatie in routes, protesten en een wildgroei aan gele borden die elkaar meer dan eens tegenspreken. Zo mocht ik onlangs niet fietsend langs de Weesperzijde en werd er gevraagd af te stappen, waar ook wandelen niet was toegestaan.  Tot zover weinig aan de hand, ware het niet dat het vanaf het punt waar ik stond ook eenrichtingsverkeer was. Gevangen in een Bermuda Driehoek van hekken, borden en een onbedoeld stadstrand ben ik huppelend met de fiets aan de hand via een zijdelingse parcours gelukkig wel thuisgekomen. Een noodgedwongen alternatieve Strava route met een glanzende reflectie welteverstaan… lees verder!

Met de fiets even op de schouders, voetje voor voetje over een gloednieuwe stoeprand, loop ik als een getrainde ballerina gebalanceerd op klikschoentjes door de straat. In de verte staan stapels tegels opgestapeld, die samen een nieuw leven als stoep tegemoet zullen gaan, maar ik verblijf nog midden in de wildernis. Links een langgerekte Serengeti woestijn aan zand vol met kuilen. Het zullen stadse honden zijn geweest die zich weg van de drukte hebben proberen te graven. Op rechts meer een Savannah landschap met een katachtige in een kozijn, klaar om me op te peuzelen wanneer ik de oversteek niet zal halen. Ik twijfel. Is het verstandig om vlak voor me te kijken, om te zien waar ik loop? Of is het handiger in de verte te turen en te concentreren op waar ik heen wil gaan? Wat doe ik ook alweer met tennissen? En met autorijden? Terwijl mijn hersenen kraken als het zand onder de schoenplaatjes draai ik heel even mijn hoofd om de kijken hoe ver ik ben gekomen. En in de draai, zie ik mijn spiegelbeeld in het raam van een begane grond woning…

Ontevreden is een groot woord, maar mijn bovenlichaam lijkt wel wat klein voor mijn benen. Een beetje uit de toon. Alsof je een knikker in een rijtje met jeu de boules ballen legt. In een reflex hou ik mijn adem in en span ik, tenminste dat was de bedoeling, het nodige aan. Na enkele seconden de adem te hebben vastgehouden, en deze met iets te veel geluid weer te laten gaan, kijk ik nogmaals goed in het raam en kan niet anders dan in de lach schieten. Kijk mij nou een show weggeven. Niet als Olympische roeier voor miljoenen kijkers, als sprinter in de Tour de France of als roeier op het WK, maar voor mezelf in de spiegeling van een ruit op een steenworp van huis. Wat is dat toch met die spieren? Of het nu spiegels, autoruiten, etalages, de blik van een vreemde of jezelf is…ergens scheppen spieren, of het in de gaten houden van de ontwikkeling ervan, een heerlijk behaaglijk gevoel. Wat is hier nou zo fijn aan? Waarom kijken er meer mensen op de sociale kanalen van Suzanne Schulting naar haar billen en buikspieren dan dat er mensen naar shorttrack kijken? En waarom komen er nog altijd onderbroek reclames van David Beckham voorbij waarin je vooral zijn buik ziet, en niet zijn fameuze rechtervoet?

Het is eenvoudig met de vinger naar de jongere social media generaties, marketing bedrijven met goede photoshoppers of Arnold Schwarzenegger te wijzen, maar dat lijkt net iets te gemakkelijk. Al in het oude Griekenland was de algemene opvatting dat de gespierde jongens onsterfelijk gemaakt moesten worden met een standbeeld. ‘’Alles wat mooi is, lichamen, kleuren, vormen, klanken en strevingen…die noem je mooi om wat ermee kan, vanwege het nut’, aldus Socrates in Giorgas. Dus als ik mijn aangespannen bicep aanschouw, kan ik daarvan genieten omdat het een middel is tot een bepaal doel? Maar alleen aan een bicep heb ik niets. Net zoals een stapel losse tegels nog geen geplaveide stoep vormen. Dus om nuttig te zijn is er een zekere harmonie nodig. Delen moeten bij elkaar passen om een geheel te vormen.

Hiermee maken we een proportionele krachtige brug, iets waar de gemeente Amsterdam een vaardig puntje aan kan zuigen, naar de Politca van Plato. Hij schrijft dat knappe en rechtvaardige mannen bovengemiddeld zijn vanwege ‘het samenkomen tot een eenheid van eigenschappen die bij anderen geïsoleerd zijn’. Waar Aristotels nog aan toevoegt dat proportie weliswaar een standaard is van schoonheid, maar die schoonheid verandert met leeftijd en beroep. Dus dat Domenico Pozzovivo niet meer zo uit marmer gebeeldhouwd op zijn fiets zit als de bijna twintig jaar jongere potentiële superheld Juan Ayuso is geen schande. En dat Alejandro Valverde, inmiddels ouder dan de beste Barolo’s, wat minder vasculair staat dan junior sloopkogel Remco Evenepoel is ook niet erg. Het zou ook wel gek zijn als Braveheart, Ragnar en Rocky nog geen schrammetje zouden hebben natuurlijk.

Ik ben bijna bij het einde van de straat en kijk nog één keer net te lang in een raam, waarachter een man en vrouw met twee kleine kinderen aan tafel zitten. Ik zou me misschien ongemakkelijk moeten voelen, maar doe dat niet. Ik span mijn benen een klein beetje aan. Net als mijn schouders. En ik til mijn fiets dusdanig onhandig op dat ook de biceps lichtelijk glooien als de Alto de Amerongen. Het waarderen van de schoonheid die uit training voortkomt, is eigenlijk open staan voor de belofte van prestatie. En of we die prestatie dan ook bereiken is niet eens zo belangrijk. We zijn bereid te sleutelen, te veranderen, te kneden, proberen, falen, knoeien en leren. Het punt is dat de toenemende zichtbaarheid van spieren een toegenomen kracht suggereert, wat onze mogelijkheden en overlevingskansen vergroot. En dat kan vrolijk stemmen, energie geven, of troost bieden. Het kan ons het gevoel geven dat we meer mogelijkheden tot onze beschikking hebben. Niet alleen wanneer we uitgedaagd of bedreigd worden, maar ook wanneer we gewoon net een extra steuntje kunnen gebruiken.

Gespierdheid, of een ontwikkeling daarvan, lijkt daarmee een tegengif tegen een algemene menselijke conditie: zich onveilig en onzeker voelen. Ik weet nog niet waar mijn spieren het best tot zijn recht komen, en hoe mijn fysieke manier van leven mij weerspiegelt…maar op de fiets, voel ik me in ieder geval veilig.

Mijn linkerbeen al liftende over het zadel en klim weer in het zadel. Ik schakel vier keer bij en trek op een veel te zwaar verzet nog één keer de fiets op gang richting de zestig in het uur totdat de benen dan echt ontploffen en de harmonie uit elkaar valt. Misschien niet een cooling down uit het boekje, maar wel even mooi een verrassend hoofdstuk aan het persoonlijke fietsverhaal toegevoegd. En dat is misschien wel het mooiste aan stevig in de spiegel kijken. Het kan je op plekken brengen waar je op de fiets niet kunt komen…

Geschreven door WattCycling trainer Boyd ‘El Tractor’ Welsink
Ook een onverwoestbare tractor kan wel eens sputteren

Komende week staan de trainingen bij WattCycling in het teken van techniek. Het hebben van spieren is één, het gebruiken van spieren is twee, en het nuttig en efficiënt gebruiken van spieren is tien! Kom trainen en train jezelf tot een complete renner.

Recent Posts