Sublieme Sensatie (WattCycling column)
Ik had tot voorkort de gewoonte om eerst het einde van een boek te lezen in plaats van gewoon bij de eerste bladzijde te beginnen. En wanneer ik een koers niet live kan kijken betrap ik mezelf er ook wel eens op eerst de uitslag op te zoeken, alvorens ik de koers terugkijk. Waarom? Wanneer de spanning te veel wordt en de druk te hoog, lukt het niet meer om te genieten van de details. Gewoon niet alle energie kwijt zijn aan in de rats zitten over de afloop, maar de volle aandacht kunnen schenken aan zijpaden. Maar goed, meestal is niet altijd. Wanneer ik in een vol Thialf zit en iedere gecontroleerde slag de potentie heeft de beslissende honderdste te bevatten op weg naar een (persoonlijk) record, de winst of geslaagde carrière, smul ik van de onvoorspelbaarheid tot aan de streep. Voor allebei valt wat te zeggen natuurlijk, maar welk pad kies je? Lees verder!
Een van de fijne dingen aan weten, of denken dat je iets weet, is dat je het kan rangschikken. Je verzamelt feiten, data, gedachtes of wat dan ook en zet dat om in een argument, verzameling of lijstje. Er zit een zekere mate van controle in. Je krijgt er grip op. Of je denkt dat op zijn minst. Je kan dingen vastzetten, leggen of beter voorspellen.
Maar wat als het tegenovergestelde waar is. Dat niks stil of controleerbaar is en alles rammelt. Dat zelfs het ‘ondenkbare’ of ‘onmogelijke’ keer op keer gebeurt. Wat is dan überhaupt nog de betekenis van ondenkbaar? En wat is er sowieso nog ondenkbaar als het vandaag de dag binnen 60 seconden van koersen in Parijs – Nice, via oorlogen in Jemen en Oekraïne, naar de Rijdende Rechter kan gaan waar twee mensen elkaar de huid vol schelden over het misplaatsen van een schutting. En als ik de mensen zelf mag geloven is dat een verraad en vorm van landjepik waar zelfs Poetin zijn vingers niet aan zou branden.
Misschien is dat het wel; de termen die we gebruiken. Het is verbazingwekkend hoe weinig we ons verbazen. En als we het doen, is alles spectaculair, ongekend, episch of beter dan ooit. We lijken vaak voor een permanente overdrive te kiezen, juist omdát we ons zo verdomd weinig meer verbazen, verwonderen of voelen. Dus wanneer we de niet-gevoelde emoties aandikken, hopen we ze alsnog op te wekken. En zo vinden we zelfs woorden voor sprakeloosheid, zonder deze in pure stilte te ervaren.
Maar zijn we dan immuun geworden voor die sublieme intense ervaring? Zijn razende stormen, woeste zeeën, machtige bergketens en de oneindigheid van het heelal niet sensationeel genoeg meer voor de sublieme sensatie van je eigen nietigheid? Is de confrontatie met iets dat groter of anders is dan wijzelf, wat ons weten of voorstellingsvermogen te buiten gaat, niet meer genoeg?
Ik denk het niet. Ik ben nog altijd hoopvol gestemd, maar we moeten het wel willen. Een sublieme ervaring gaat zowel om het weten als om het niet-weten. Het weten brengt je naar de randen van het bevattelijke, waar het niet-weten het vervolgens overneemt en je in staat stelt te verwonderen en verbazen. Zo is draften, in de slipstream van je voorganger kruipen, bandje zuigen of hoe je het ook wil noemen me niet onbekend. Maar toch viel het me pas in de Tirreno – Adriatico op dat Team INEOS bij de tijdrit negen reserve fietsen op het dak had staan om de wind van Filippo Ganna te breken. Was dat omdat ik niet meer zenuwachtig voor de uitslag was of meer een moment van kippenvel met- en door voorkennis? Het is in ieder geval een kwestie van je nederig opstellen naar het onbekende. En niet bang zijn dat het vol in je gezicht slaat.
Ik herinner mij nog de allereerste keer fietsen in de bergen. We hadden een zoute pasta gegeten, en ik werd midden in de nacht wakker met dorst. Ik ritste de tent open om een bidon te pakken, liet de muggen binnen, en keek voor de zekerheid even naar buiten of de fietsen er nog stonden. Die stonden daar gelukkig nog, bijna verlicht door de maan en sterren. Ik wist niks van sterren, maar het waren er zo ontzettend veel. En hoe langer ik keek, hoe meer het er leken te worden.
De volgende dag de berg op was een lijdensweg van mezelf in onmogelijke bochten wringen (die dus niet onmogelijk bleken te zijn), veel gevloek, getier en trillende benen. Eenmaal boven op de col, wetende dat ik dit niet alleen geflikt had, maar ook een kilometer dichter bij de sterren was gekomen, overviel me een gevoel dat ik nauwelijks kon bevatten. Waar fietsen inmiddels vertrouwd en bekend terrein was, en ik mezelf stijf van de andrealine bijna een klimgeit durfde te noemen na één col, kon ik de afstand tot de sterren onmogelijk bevatten of voelen. Deze tussenhouding, waarin angst, euforie, vermoeidheid, kennis en onwetendheid door de kieren van het bewustzijn sijpelen en je je heel even verloren en verbonden tegelijk voelt, reken ik nog altijd tot een van de mooiste staten van zijn die ik me kan herinneren.
Een houding die vandaag de dag vrij gemakkelijk ontmoedigd wordt. Wanneer je een diploma haalt wordt er verwacht dat je weet hoe iets zit, hoe je dingen aanpakt, moet benoemen en aankaarten. Bij een sollicitatie scoor je punten als je oplossingsgericht bent, maar niemand vraagt naar je vermogen je te verwonderen. Daar komt bovenop dat iedere gebeurtenis, of het nu heus spektakel of een wiswasje is, wordt gerekend tot breaking news of entertainment. De voortdurende opwinding werkt als een lekke band en aanlopende schijfrem als het gaat om een ontvankelijke houding voor het sublieme verwonderen.
En natuurlijk, het is niet wenselijk om als een Thomas Voeckler of Jochem Uytdehage onophoudelijk met opengevallen mond door het leven te gaan. Het sublieme moet iets zeldzaams blijven dat je onverhoeds overvalt. Maar als je niet oefent in verwondering verklein je simpelweg de kansen erop. Het is een fragiele grens tussen weten en niet- weten, tussen kunnen en denken dat je het kan, om zo voorgevormde ideeën, concepten, vooroordelen en veronderstellingen niet bepalend te laten zijn voor de sensatie.
Dus of je nu komende week de lente in gaat fietsen, komt trainen bij WattCycling, of koers gaat volgen op de buis… probeer eens niet de overweldigende verbazing te voelen die je verondersteld wordt te ervaren, maar simpelweg zuiver te registreren wat ze werkelijk opwekken. In de juiste context, met de juiste voorkennis. Laat de sublieme sensatie als een klapband binnen knallen. Dan maakt het niet uit waar je begint of waar je eindigt en of je wint of verliest, want de kracht zit hem in de sublieme sensatie van ervaren met een open houding. En daar kan geen enkele vorm van doping tegenop.
Geschreven door WattCycling trainer Boyd ‘El Tractor’ Welsink
Ook een onverwoestbare tractor kan wel eens sputteren