Vaak onzichtbaar, maar altijd aanwezig (column)
Wielrennen is voor de buitenwereld een sport van gesoigneerdheid. Een wereld die, besprenkeld met gouden kettingolie, strak in de lycra staat, straalt en glimt. Oogstrelende frames waar geen enkel tikje in te bespeuren is, kuiten zo strak als de stuurkunsten van Julian Alaphilipe en fortuinlijke afgetrainde koppies zo bronzig als 300 Spartaanse strijders. Toeval en willekeur lijken soms niet te bestaan in het peloton. Alles is onder controle, voelt zeker en oogt perfect. Zelfs Bauke Mollema na 200km afzien.
Maar achter deze ogenschijnlijke onbezorgdheid hangt een fragiele wereld van neuroses en bijgeloof die als losgeslagen lieveheersbeestjes door het peloton wemelen. Wie het aantal rituelen onder de renners wegzet tegen het aantal kilometers in een grote ronde, krijgt een verraderlijk eerlijke strijd voorgeschoteld. Bijgeloof en rituelen zijn niet alleen van invloed op geluk of ongeluk, maar gaan via winst of verlies naar leven en dood. De koers begint dan ook niet bij het startschot, maar op de avond ervoor. De avond waarop renners met klotsende oksels en lichte hoofdpijn van het rekenen zich bekommeren om een allesbepalend getal dat het lot bezit: rugnummers.
Het begint vrij eenvoudig: Rugnummer 1 is goed. Nummers waarmee je 1 kunt maken zijn ook goed. Dus 65 (6-5 = 1) zijn ook goed. Dan zijn er nog de professeurs die er via worteltrekken (92 is wortel 9-2 = 1) proberen er een 1 van te maken. Maar met de opkomst van mecaniciens en trainers die voor jou en je fiets denken, AI trainingsdata verwerkers en het afschaffen van het veterdiploma zijn er steeds minder renners die dit laatste proberen.
Dan zijn er ook nog renners die in stilte kunnen juichen wanneer ze een nummer krijgen waar een historie aan hangt. Op een of andere manier schenkt dat de renners een gevoel van rust, controle, en onoverwinnelijkheid. 36 is zo’n nummer. Of beter gezegd; zo’n magisch getal. Het is Fausto Coppi die het getal mythische waarden heeft gegeven. Hij werd een held met dit nummer in de Ronde van Lombardije, won de 36e editie van de Giro d’Italia met nummer 36 en won ook de 36ste editie van de Tour de France. Uiteindelijk zou Fausto op zijn 36e stoppen met koersen. Zeker voor Italianen lijkt dit nummer een wonderlijke aantrekkingskracht en evenwicht te hebben. Er is een ondefinieerbare balans tussen deze twee getallen die met de rug tegen elkaar staan. Als twee tegenpolen die omsingeld zijn door een peloton aan (st)rijders en elkaar nodig hebben om te overleven. Het is een kwadraatgetal en een driehoeksgetal, maar bovenal een geluksgetal.
Nu is deze klinkende vorm van numeritis niet alleen maar gelukbrengend gestemd. Nummer 17 staat garant voor een extra weesgroetje voor het slapen gaan en de vraag aan moeders om een kaars aan te steken. En 108, het nummer waarmee Wouter Weylandt tragisch verongelukte in de Giro, boezemt ook nog altijd angst en verdriet in. Waar het nummer in de Giro uit koers is gehaald kreeg AG2R renner en voortreffelijke mountainbiker Jean-Christophe Péraud het nummer in de Tour de France opgespeld. Dat jaar heeft hij voor iedere etappe afscheid genomen van zijn vrouw en kinderen en ik heb zelden iemand drie weken lang zo verstijft en angstig op zijn fiets zien zitten. Hij zou later nog eens uit een koers zijn gestapt, omdat hij nummer 13 niet ondersteboven mocht opspelden.
De koers eenmaal begonnen en rugnummers geaccepteerd en doorberekend beginnen de rituelen en bijgelovigheid ook een nieuwe etappe. Als renner van een Italiaanse ploeg kan je in huilen uitbarsten en het seizoen op je buik schrijven als je het zout op de verkeerde manier doorgeeft en bij FDJ doucht Arnoud Demare nooit na een overwinning, omdat hij anders de kracht uit zijn benen zou spoelen.
Terwijl Michael Rasmussen de stickers van zijn fiets pulkte en schoenplaatjes stond bij te vijlen is het Kenny Dehaes van Lotto-Soudal die met een paternoster om de nek, al hinkelend over zijn tatoeages wrijft en zijn kleren niet wast na een goede dag. Dat allemaal onder toeziend oog van Tosh van der Sande, die precies 6 minuut 36 voor de start zijn kauwgom in de hand van de mecanicien spuwt om geluk af te dwingen in de afdaling. Alles voor het juiste ritme en de juiste flow.
Of het nu Roger Federer is die acht rackets, acht flessen water en acht handdoeken meeneemt of Frederik Willems die nerveus wordt en zijn haar de andere kant op kamt als er drinken gemorst is… hoe hoger de druk, hoe meer topsporters en renners zullen vasthouden aan hun routinematige set van handeling, tot het neurotische aan toe. Met een voorjaar dat spaak is gelopen, sponsoren die afhaken en renners met een wisselvallige motivatie verwacht ik veel manische trekjes te bespeuren dit najaar. En dat is maar goed ook.
Onderzoek van onder andere sport- en neuropsycholoog Patrick van der Molen wijst uit dat bepaalde routines of sets van handelen voor-, tijdens- en na een prestatie bijdraagt aan concentratie en een positieve mentale toestand. Zolang je maar bij het OCD achtige choking vandaan blijft.
Je hersenen kunnen zich moeilijk op twee dingen tegelijk concentreren, al denkt mijn vriendin nog altijd dat zij toevallig de enige is die dat wel kan. Elke keer als jij bezig bent of terugvalt op een ritueel ben je daarop gefocust. Het haalt je weer even bij de les. Wanneer het ritueel een Pavlov-achtig ritueel wordt kan je jezelf dus in een focus trekken. Daarom werken gestructureerde ochtendrituelen ook zo lekker.
Daarnaast kunnen rituelen de wilskracht en het (zelf)vertrouwen vergroten en helpen bij het maken van keuzes. Ik heb ooit op mijn sokken over het veld van de Arena mogen rennen en een stukje gras onder de schoenen van Jari Litmanen vandaan gehaald. Toen ik zelf mijn kampioenswedstrijd mocht spelen heb ik geen moment getwijfeld welke sokken ik aan zou trekken. Het inmiddels aardig verdroogde plukje gras in mijn kous gestopt en mijn wilskracht om keuzes te maken bewaard voor laat in de wedstrijd om als voorstopper mee te gaan met de beslissende corner. Een stukje NLP wat me als vrij belabberde voetballer toch tot matchwinner heeft geschopt. Om van het na- effect van deze mentale boost nog niet eens te spreken.
Gaat dit allemaal te ver? Ach, als het werkt. De wereld, en daarmee WattCycling, is vanaf 1 juli weer iets verder geopend. We zullen wat zaken gaan herontdekken, heruitvinden en heroverwegen. Op ieder front. Hoe dat er allemaal uit gaat zien weet nog niemand. Maar met de juiste (voorbereidings)rituelen kunnen we in ieder geval gefocust, vol vertrouwen en ritmisch sterk de techniektraining oppakken. Daar (bij)geloof ik heilig in en durf ik een plukje gras op in te zetten.
Geschreven door WattCycling trainer Boyd ‘El Tractor’ Welsink
Ook een onverwoestbare tractor kan wel eens sputteren