Van der Poe(l)try
Poef! Waar de eerste klap een daalder waard is, is de eerste trap in de cross minimaal een geeltje. Een goede start, en daarmee positionering richting het veld, doet wat met de benen en de moraal. Waar het langebaanschaatsen een spel van honderdsten is, mag er in de cross geen seconde verloren gaan. Eén seconde van zelfmedelijden of een mispeer bij de start is namelijk genoeg om je een uur lang stuk te bijten in de modder. Een goed begin is meer dan het halve werk. En dat hoeven we Mathieu van der Poel niet te vertellen.
Na een overwinning in de GP Sven Nys op nieuwjaarsdag en een dag later de cross Gullegem kreeg Mathieu 3 januari de kans om voor ‘drie op een rij’ te gaan. Het parcours in Hulst was redelijk stuk gereden door de vrouwen en met veel dijkjes en een straffe tegenwind kon het wel eens in het voordeel van betere lopers als Wout van Aert en Tom Pidcock gaan werken. Het hoogste schavot was dus absoluut geen zekerheid en een spannend spektakelstuk leek gegarandeerd.
Ingebouwd tussen koffie, thee, chocolademelk en vegetarische bitterballen zat ik klaar om een uur lang van deze strijd te gaan genieten. Mijn handschoenen nog aan van de ochtendrit om zonder blaren vlug te kunnen schakelen tussen de NOS, Eurosport en een piratenzender op de laptop, want hé… je zal toch maar een essentieel stukje commentaar missen.
Werd het de strijd waarop ik had gehoopt? Nee. Het werd iets wat misschien nog wel mooier is. Kunst. Pure kunst. Niet van de bovenste plank, maar van de plank waar je met fiets en al overheen springt. Een zuivere schoonheid van ambacht in de modder die daarmee de meest fundamentele neiging van de mens stimuleert. Het is dat ik minimaal ontwikkeld ben, anders had ik er een rotsschildering in mijn grot van gemaakt.
Na als 2e de eerste bocht in te draaien waren er nog een paar bochten nodig om zich op kop te nestelen. Niet wurmend naar voren, maar glijdend… bijna zwevend als een hovercraft. De cadans en ademhaling op magistrale ritmische wijze tot elkaar in verhouding. In bocht zes keek de wereldkampioen eens achterom, zag dat van Aert te ver zat en begon aan een solo van 9 rondjes. Halverwege de derde ronde werden de eerste renners vakkundig gelapt en daarmee uit koers gehaald. Van sleet op de benen na drie koersdagen in het melkzuur is nog absoluut geen sprake.
Wanneer gevestigde namen als Michael Vantourenhout, Eli Isberbyt en Laurens Sweeck in staat van ontbinding ronde 7 weer langzamer rijden dan de voorgaande, weet Mathieu van der Poel een schuine strook volledig fietsend door te komen om zijn snelste ronde te noteren.
Ik weet op dat moment van bewondering niet meer welke of waarom, maar de manier waarop verdient zowel de schoonheids- als de nobelprijs. Na een ‘matig’ voorseizoen is de weg naar onmenselijkheid weer ingezet. De grootste verliezer op dit moment lijkt het virus te zijn, want die heeft geen ogen en heeft dus niet gekeken.
Wanneer de bel voor de laatste ronde klinkt trapt Mathieu van wellust nog even staand op de pedalen. Waar de helft van het startveld ondertussen al gelapt is, uit koers is gehaald, gedoucht is, de fietsen heeft afgespoeld, appeltaart heeft gebakken en de highlights van de eerste paar rondes aan het terugkijken is zet Mathieu nog één keer aan.. Een soepele bonkigheid die de schoonheid van de modder nog één ronde laat zien. Het is in feite een dubbele contradictio in terminis, maar toch is het zo. Aan de kleur of uitdrukking van het gezicht valt weinig af te lezen. Een gezond blosje op de wangen zou mijn oma zeggen. Een blosje van iemand die heeft buitengespeeld in de kou en van al het rennen, klimmen en klauteren de jas wijd open heeft geritst. Een blosje waar niets aan af te lezen viel. Verzonken in zichzelf en verzonken in de modder. Als niemand anders.
Met van Aert op 2 minuten wordt er vanuit de commentatoren nog wat gekletst over Rhino’s, Grifo’s en Dugasten. Welk bandensoort je ook kiest, en of je er nou 1,2 of 1,3 bar in gooit, Mathieu was weer eens ongenaakbaar in de meest soepele vorm. Vlak na Van Aert komt INEOS supertalent Tom Pidcock als derde over de meet. Zal hij in de toekomst Mathieu nog eens uit het wiel rijden? Voor de spanning zou het mooi zijn. Na het finishen van deze drie renners van absolute wereldklasse wordt het stil in Hulst. De renners nog in koers zijn net aan hun laatste ronde begonnen en krijgen de benen amper meer rond. Het hijgen wat je nog in beeld hoort is van een klein manneke van om en nabij 8 jaar oud. Een eenzame verdwaalde toeschouwer op het parcours van Hulst die je door het ontbreken van publiek goed kan zien en horen. De beste jongeman heeft een uur lang van bocht naar bocht gerend, geklommen, gevallen en gesprint om steeds meer buiten adem ‘’hup Mathieu’’ te kunnen roepen. Het levert hem eenzelfde blos op de wangen op als Mathieu. Moge het een voorteken zijn.
Ik zet de tv uit en denk nog even na welke prijs ik Mathieu zou willen overhandigen als dank voor deze fantastische middag. Ik besluit dat hij Bob Dylan mag opvolgen en de Nobelprijs van de Literatuur mag krijgen. Want net zoals het oeuvre van good old Bob zijn de kunsten van Mathieu pure poëzie. Alleen dan in zijn manier van fietstechniek en beweging.
Bij Poetry in Motion denk ik aan de perfectie in de backhand van Roger Federer, aan een knetterend kampvuur waar je uren in kan turen en na de cross van Hulst mogen we daar een beeld van Mathieu spelend in de modder aan toevoegen. Van der Poeltry in Motion.
Komende week staan de WattCycling thuis- en buitentrainingen in het teken van techniek. Helaas heeft niet iedereen een wattbike met PES-scores tot zijn of haar beschikking, maar dat neemt niet weg dat er wat aandacht aan de fiets en traptechniek geschonken kan worden. Hou de nieuwsbrief en alle sociale kanalen in de gaten en fiets je eigen nobelprijs bij elkaar!
Geschreven door WattCycling trainer Boyd ‘El Tractor’ Welsink
Ook een onverwoestbare tractor kan wel eens sputteren