Vertraagd versnellen met uitzicht (column)

 In WattCycling column

De 17e etappe naar de Col de la Loze is er een voor in de geschiedenisboeken. Zelden is zo mooi in beeld gebracht dat een skipiste niet alleen functioneel is naar beneden. De standaard wintersport conversatie bij het uitstappen van de lift: ‘’Waar gaan we heen?’’ ‘’Naar beneden’’, zal nooit meer hetzelfde zijn. Het moment dat het Sloveens pareltje Pogacar bijna weer in het wiel zit van Roglic, maar die laatste 3 meter niet kan overbruggen. 3 meters. 300 centimeter. Twee grote stappen afstand, die mogelijk het verschil gaan zijn tussen eeuwige gele roem en een nog in te lossen belofte. En dan Miquel Ángel Lopez die in het zicht van de eindstreep nog even lijkt stil te vallen. Wat zal de jarige ploegleider Vinokourov in het oortje van de Colombiaanse superman hebben geschreeuwd die laatste onmenselijk steile 200 meter? Of zal hij de airco naar buiten hebben gericht om nog voor een beetje wind in de rug te zorgen?

Het gepiep en gekraak van mentale hardheid, carbon frames en quadriceps die op springen stonden overstemden het Sporza commentaar. Het beeld van Lopez naar de meet leek soms wel vertraagd afgespeeld. Het beeld van een mens met haast, maar ogenschijnlijk in slow motion op cadans 50. Het beeld voelt tegenstrijdig, alsof er ergens iets niets klopt. Ogen gericht op de teller, hangend over het stuur, grimas op het gezicht… en secondes afwerkend die sneller lijken te gaan dan het beeld waarin hij zich bevindt. Magisch.

Bijna op adem gekomen van alle extase zie ik in een gelijkmatige tred op eigen pace Tom Dumoulin over de streep komen. Hij heeft overduidelijk doorgetrapt en afgezien, maar is wel de eerste renner die er niet nog een versnelling uitperst. Al vrij snel verschijnt hij voor de camera van de NOS waarin de slotklim ter sprake komt. De ogen; diep, hol en bijna dicht van vermoeidheid schieten iets open richting de camera en dan volgt een zin die ik niet aan had zien komen. ‘’Ik hou hiervan, fantastisch uitzicht hier’’.

De Tom, zelfbenoemd niet in vorm, heeft zich zojuist als een ware evenwichtskunstenaar over de kammen van meerde bergen geplooid en zichzelf weer de top 10 in gereden. Op een klim waar menig renner en auto geparkeerd is komen te staan, Lopez de enige renner was die wist te versnellen, geniet hij van het uitzicht. Even vraag ik me af waarom zijn antwoord me verbaast en wat ik hier mogelijk uit kan opmaken. Om hier achter te komen laat ik me even in gedachte afzakken uit de extase van de kopgroep en ga ik ergens tussen de klassementsmannen en het peloton in de chasse patate op een rustig bankje zitten. Daar zoek ik de hulp van de eerste ‘pacing expert’ uit de geschiedenis: Marcel Proust.

In zijn wereldberoemde werk A la recherche du temps perdu (op zoek naar verloren tijd) reist hoofdpersoon Albertine met haar geliefde voor het eerst een dagje met de auto in plaats van met de vertrouwde koets met paarden. Wat dan blijkt is dat ze op een dag niet één, maar twee dorpen kunnen bezoeken. En dan gebeurt er iets wonderlijks. Albertine, die tot een paar uur eerder nooit had geloofd dat je op één dag twee dorpen kon bezoeken, krijgt plotseling haast.

Op bezoek in het eerste dorp werpt ze haar geliefde een blik toe om duidelijk te maken dat ze niet veel langer kunnen blijven. Ze moeten immers nog naar het tweede dorp. De tijd die Albertine spaart door sneller te reizen met de auto dan met een koets, wordt gebruikt om een langere reis te maken en meer bestemmingen aan te doen. En zo wordt Albertine de eerst vrouw met haast. Een reiziger met prioriteiten, een schema en nieuwe afwegingen. Opvallend is dat de gewonnen tijd niet besteed wordt aan een langer bezoek, of een extra lusje aan de wandeling. Sterker nog, het bezoek wordt zelfs korter! De extra tijd wordt besteed aan de reis.

En dat is precies wat Tom zich beseft. Door zich in de eerste week ‘onhandig’ in het snot te rijden tegen de teamorders in, is zijn horizon niet dichterbij gekomen, maar naar achteren geschoven. Deze vorm van contextverandering is een snelheidswinst die ruimte laat tot nieuwe mogelijkheden en verwachtingen. Tom heeft geen haast. Waar 2020 het jaar voor Tom Dumoulin moest worden waarin hij zou krijgen wat hij wilde, de Tour de France winnen, is het een jaar geworden waarin hij weer is gaan waarderen wat hij al heeft. Na al het malheur rondom de knie, de ploeg en een jaar lang niet koersen, is Tom blij dat hij weer op de fiets zit. Zo blij, dat hij naast top-10 rijden ook nog eens van het uitzicht kan genieten. De vrijheid die zijn benen en Bianchi hem momenteel geven brengen hem niet verder, harder of sneller, maar dichterbij. Dichterbij zichzelf. Hij paced in zijn vrijheid naar zijn eigen nabijheid. Wanneer je dat kan, ben je in mijn ogen een grote meneer.

Vijf dagen na de slotetappe van de Tour de France is het WK tijdrijden in Imola. Iets meer dan 37 kilometer tegen de klok, maar met zichzelf. Want die lijkt hij weer gevonden te hebben. Het is officieel nog onduidelijk of Dumoulin überhaupt mee gaat doen, maar ik durf hier wel een voorspelling aan te wagen. Dumoulin start de tijdrit, versnelt van het podium, vertraagt voor de bochten, en haast zich net te weinig om wereldkampioen te worden. Maar top-10 gaat hij ook hier halen. En genieten. Van zijn vrijheid, en van het uitzicht.

Komende week staan verschillende pacings strategieën op het programma bij WattCycling. Verschillende trainingen waarin versnellen, vertragen, opbouwen en afbouwen allemaal aan bod zullen komen. De perfecte strategie, is de strategie die jou past. En de enige manier om daarachter te komen, is door deze te onderzoeken en te trainen. Veel plezier!

Recent Posts