Wielerkunst op Twee Billen
De Giro is ieder jaar gezegend met enkele Italiaanse pro continentale ploegen die in opperste staat van gesoigneerdheid het peloton fluoresceren. Toch zijn het niet alleen de gelikte lycra’s van de Androni’s en Bardiani’s die de koers kleuren. Wat we voorgeschoteld krijgen is meer dan dat. We krijgen drie weken lang onbeperkt toegang tot de fantastische combinatie van verbeeldingskracht, emoties en realiteitszin. We zitten eerste rang als het aankomt op genot en lijden, op lot en noodlot en zien volwassen mannen balanceren met beheersing, overgave en opgave. We voelen mee met de eenzaamheid in de chasse patate, maar ook met de saamhorigheid in de bus van gelosten. We zien het verlangen naar een rustdag in de diepe donkere doppio’s achter blitse monturen, met lede ogen verstoord worden door ongeplande verstrooiende demarrages waarbij het havermelkschuim op de kaken staat. En in de schaduw van prachtige olijfbomen zien we uitgewrongen vormloze gebruinde armpjes als doorgekookte volkoren spaghetti in een gelletje knijpen, in de hoop wat mierzoete energie te verkrijgen. Dit alles door een landschap dat smaakt, voelt, ruikt, oogt en proeft als de kookboeken van sterrenkok Massimo Bottura.
Drie weken per jaar is Italiaanse kunst geen werk van Michelangelo, een voorwerp van Leonardo da Vinci of een perfecte ristretto uit de navel van Mario Cipollini. Deze weken is er sprake van levenskunst op twee wielen. En het lijkt erop dat deze wielerkunst zijn kookpunt gaat bereiken op maandag 24 mei… lees snel verder!
Om toe te werken naar dit kookpunt pakken we de koers iets eerder op, namelijk bij de allereerste etappe van de allereerste Giro in 1909. Het is 13 mei in het holst van de nacht, om 02.53 uur om precies te zijn, als het startschot klinkt vanaf een donker plein in Milaan. Maar liefst 129 renners maken zich op voor de eerste etappe over 397 kilometer. De totale wedstrijd wordt verreden over 8 etappes waarin maar liefst 2.448 kilometers wordt afgelegd. Op basis van punten en tijd ligt voor de winnaar bij de eindstreep een zak met 5.325 lire’s te wachten. Vandaag de dag zou dat om en nabij 15.000 euro zijn. Lang geen gek bedrag natuurlijk, maar een habbekrats in vergelijking tot de Franse premies.
De Italiaanse organisator, sportkrant La Gazzette dello Sport, had de grootste moeite de financiën voor de organisatie rond te krijgen. De lezersmarkt in Italië, waar ruim veertig procent van de bevolking analfabeet was in die tijd, was dermate klein dat sponsoren gesprokkeld moesten worden en de winstpremies daarmee ook beperkt bleven.
Dit trok renners van verschillende allure, statuur en garnituur aan. Onder wie Luigi Ganna, een voormalig metselaar uit Varese. De ‘Fietsende Metselaar’ begon zijn wielercarrière met een ijzersterke basisconditie dankzij een gebrek. De middelen om een treinkaartje te kopen had hij namelijk niet, met iedere dag 95 kilometer woon-werk verkeer op zijn vélocipède tot gevolg.
Een basis waarmee hij al snel de bijnaam “Koning van het Slijk” verwierf. Omdat de meeste koersen toen nog over onverharde wegen voerde was een klein regenbuitje al genoeg om van het parcours een blubberige massa te maken. Als samensmelting van een volleerd cyclocrosser en de hedendaagse tempobeul Filippo Ganna van Team Ineos hield Luigi huis in alle lokale koersen. Wanneer je ergens in Lombardije een gigantische krachtige gedaante voorbij zag walsen, volledig bemodderd, met benen die zelfs een neushoorn angst inboezemen…dan was dat kans groot dat je Luigi aan het werk zag. Alleen over zijn indrukwekkende gezicht, volledig bemodderd met bijna lichtgevende heldere ogen, is al een boek te schrijven. En daar kwamen zijn prestaties nog bovenop.
Met vijfmaal podium in de Ronde van Lombardije, winst in Milaan-San Remo en 6 jaar lang het werelduurrecord in handen wist Luigi zijn palmares al aardig te vullen en hier zou het eindklassement van de allereerste Giro d’Italia bijkomen. Van de 129 renners wisten er 24 de finish te bereiken. Met drie etappe zeges op zak stond Luigi er goed voor, al kwam dat de 8e slotetappe nog flink in gevaar. Met nog een goede 120km te gaan reed Luigi op onfortuinlijke wijze lek. Dit was het signaal voor zijn rivalen om een tandje bij te zetten en Luigi op een onoverbrugbare achterstand te rijden. Onder leiding van de immer verlegen Carlo Galetti en de taaie veteraan Giovanni Rossignoli werd Luigi op een flink aantal minuten gereden. Zijn band eenmaal hersteld kromde de atletische Luigi zijn robuuste vuisten in de beugels en begon zijn achtervolging. Als een losgeslagen paard ramde Luigi wroegend vanuit het zadel op de pedalen voor wat leek een wanhoopspoging. De marge van de kopgroep was enorm en daarmee leek het lot van Luigi beslecht tot maximaal een podiumplaats.
Maar koers zou geen koers zijn als het verwachte onverwachte niet zou plaatsvinden. Door een defect bij een spoorovergang op zo’n 40 kilometer van de meet kwam de kopgroep tijdelijk stil te staan. Dit oponthoud was net lang genoeg voor Luigi Ganna om weer aan te sluiten van voren. Een onvoorstelbaar machtsvertoon na dik 2.400km in een week. Maar Luigi zat weer van voren en reed met het selecte gezelschap naar de meet. Geloof het of niet, maar in de eindsprint werd Luigi….geklopt. Een op hol geslagen paard van de Italiaanse cavalerie wist hem letterlijk te overrijden in de laatste tientallen meters. Maar Luigi was minstens zo sterk als alle honderden muren die hij had gemetseld, wist weer op te stappen, en als derde over de meet te komen. Een prestatie die goed genoeg was voor de eindoverwinning van de eerste Giro d’Italia.
Het duurde minuten, meer dan tien, misschien wel langer, voordat Luigi Ganna enigszins bij zinnen was gekomen van deze uitputtingsslag. Toegesnelde pers, toeschouwers, fans en organisatoren stonden rondom de beul uit Varese om als een Mart Smeets te vragen wat er door hem heen ging. Luigi haalde nog een keer diep adem, ging rechtop staan en deed zijn felblauwe kijkers een klein beetje open om vervolgens in onvervalst Lombardisch accent te zeggen: “Ik heb zo enorm last van mijn kont, dat wil je niet weten”. In een door paarden gedomineerd tijdperk wist deze man er met zijn fiets uit te springen. En alles wat hij daarover te melden had was de last van zijn kont.
Ergens vind ik dat prachtig. Van alles wat hij gezien, gevoeld, gereden, gedacht en geleden heeft is dit wat hij te vertellen had. Soms lijkt wielrennen in alles metaforisch te zijn voor ons bestaan; soms is het ook gewoon even helemaal klaar, ben je leeg en heb je simpelweg een zere kont. Misschien is ook dat onderdeel van de wielerkunst. Het ergens even niet over hebben. De charme zit dan niet in de woorden, analyses, voorspellingen of verwachtingen. Maar in het simpelweg beleven door het te ervaren of te bekijken.
En als ik voor dat laatste dan een tip mag geven is het de 16e etappe op maandag 24 mei. Met 212 kilometers en 5.700 hoogtemeters gaan renners naast elkaar, ook absoluut zichzelf tegenkomen. Met La Crosetta, de helse Passo Fedaia, de Passo Pordoi en de Passo Giau op het programma komen er tevens fantastische vergezichten en zuurstof schaarse toppen voorbij. Anno 2021 is het niet Luigi, maar het uit de kluiten gewassen moderne kunstwerk in de vorm van Filippo Ganna die zich deze bergen over mag hijsen. Afwisselend met de billen in en uit het zadel zal Filippo zich, net als zijn naamgenoot meer dan honderd jaar geleden, als een bonk atletisch marmer door het gebied manoeuvreren. Ik zou zeggen, leg een goed kussentje op de bank, zet het geluid even uit, en geniet in stilte van de wielerkunst op twee billen.
Bij WattCycling staan de trainingen deze week ook in het teken van de Giro d’Italia. De trainers mogen onder de huidige regelementen geen groepstraining aanbieden zoals jullie van ons gewend zijn, maar de trainingen zullen boordevol Italiaanse elementen zitten zodat je jezelf volledig kan laten inspireren, motiveren en tot slot zelf demarreren!
Geschreven door WattCycling trainer Boyd ‘El Tractor’ Welsink
Ook een onverwoestbare tractor kan wel eens sputteren