Wielrenners zijn net (niet) mensen

 In WattCycling column

Het is als wielrenner altijd maar hopen dat die éné waanzinnig lekkere dag samenvalt met een belangrijke koers. Zo’n zeldzame dag in het leven van een toprenner waarin alles met de wind mee lijkt te gaan, terwijl de tegenstand wat bar in de longen en banden te kort lijkt te komen. En vandaag was zo’n dag. Dus dan zit er maar één ding op: aanvallen. Dus ze ging. En ze ging nog een keer. En nóg een keer. Net zo lang tot ze met twee andere rensters een krappe minuut te pakken had op het peloton. Met nog 10km tot de finish is het raceplan dan ook geen hogere wiskunde; blijven trappen, voorsprong vasthouden, sprinten en dan winnen. Maar zo ver kwam het niet… lees verder!

 Vlak na de finish van de tweede Tour-etappe zette ze haar fiets tegen een dranghek. Haar roodgele Uno-X shirt liep vloeiend over in de blos van inspanning op het gezicht. De witte strepen langs haar oren lieten zien dat de zon niet bestand is tegen de riempjes van de helm. Veiligheid 2.0. Ze zette de helm af, maar terwijl ze deze netjes naast haar neer wil leggen begint ze te beven. Niet een rilling van de ruim vier uur op de fietst in de stromende regen, maar net anders. Ze laat zich langzaam als een vertraagde regendruppel via de ijzeren spijlen van een dranghek naar beneden zakken. En nog voordat ze een flesje kersensap of flesje water van de verzorger naar binnen kan gieten, steekt ze haar hoofd tussen haar knieën. Ondanks de chaos van rondscharrelende bemodderde wielrensters met bloed doorlopen ogen van een zware dag, tientallen fotografen die als een groep mieren tussen tuintegels waar net kokend water is gevallen rond flitsen en gillende sirenes iets verderop na de finishstraat werd het bij Anouska Koster even stil. ’Ik weet niet wat me mankeert’ stamelde ze tussen het onbedwingbare huilen door. Om erachter te komen wat er mankeerde, moeten we een klein half uur terug in de tijd…

In de afdaling van de Côte de Merlhac gleed Eva van Agt, een van de drie koplopers, in een bocht naar rechts onderuit en kwam tegen de vangrail tot stilstand. Anouska reed daar een kleine 20 meter achter en toen ze passeerde zag ze van Agt roerloos in de berm liggen. De onoverwinnelijke vorm van de dag sloeg met de eerstvolgende hartslag om een in rustige paniek. In een parkeren van de moraal. En waar je van moraal niet genoeg kan hebben in het wielrennen, is parkeren zelden een goede term. Tenzij je een plekje zoekt langs de kant van de koers. Anouska werd overmand, bevroor en werd voorbijgereden… Uiteindelijk kwam ze als 63ste over de finish, ruim twee minuten achter de winnares.

Pas toen Anouska hoorde dat Eva van Agt weer bij bewustzijn was en voor onderzoek naar het ziekenhuis werd gebracht, maar het er goed uit zag, begon ze te kalmeren. De val, de chaos van de Tour, de goede benen… het was er allemaal even te veel geworden en ze blokkeerde. En terwijl de blokkade langzaamaan, als energie in de kuiten halverwege de Col d’Iseran, verdween moest ze direct weer opklimmen naar een positievere staat. Ze kreeg een handdoek over het gezicht en een pet op haar hoofd, want ze moest naar het podium. De wedstrijdjury had haar uitgeroepen tot meest strijdlustige renster van de dag. En daar stond ze dan op het podium. De tranen nog in haar ogen met een bos bloemen het applaus in ontvangst te nemen. Hier stond een topsportster, maar bovenal een mens. Ook halfgoden zijn voor de helft mens, en soms vergeten we dat even.

Zo wordt Julian Alaphilippe gewoon geflitst, trapt Tadej Pogacar op een onlogisch moment in de laatste etappe naar Parijs opeens een nieuw persoonlijk FTP record, en trakteert van Vleuten iedereen op een ‘Bonjour’ alsof ze over een Franse camping loopt. Verder gebruikt van der Poel de Tour de France voor wat trainingsblokjes heuvelop richting het WK terwijl de rest aan het afzien is en kreeg de Noor Jonas Abrahamsen 200 Zwitserse frank boete voor ‘onfatsoenlijk gedrag’ omdat hij van de fiets plaste op een plek waar ook publiek stond. En dan is er nog een Pelle Bilbao die zich thuis voelde op de Col de la Loze, maar daarmee wel voor wat huiselijk geweld zorgde.

Dus enerzijds zijn de wattages die we voorgeschoteld krijgen onmenselijk te noemen. De 7.0 watt/kg van de klassementsmannen voor 20 minuten is al bijna niet te bevatten, maar helemaal niet als je het plaatst in de derde week, na 4000kJ aan arbeid, 2000meter boven zeeniveau bij een temperatuur van 34 graden. En aan de andere kant liggen ze op kamers zonder airco als een student op vakantie in Chersonissos. En precies dat stukje ertussenin, het stukje waar menselijkheid en goddelijkheid elkaar kruisen, is het goed vertoeven. Het is de sweet spot van de fietsbeleving. Net zoals Cleopatra en poepen waarschijnlijk zelden tot nooit in eenzelfde zin zijn gebruikt, maar toch zal ze dat ook gedaan hebben. Uiteindelijk zijn wielrenners ook gewoon mensen die buitenmenselijke dingen doen. Maar je kan ze aanraken. Je kan voor 90,- per nacht bij een wereldkampioene in huis slapen en trainen. Zo menselijk, dat het goddelijk voelt. Tsja…wielrenners zijn net (niet) mensen.

Geschreven door WattCycling trainer Boyd ‘El Tractor’ Welsink

Ook een onverwoestbare tractor kan wel eens sputteren

Komende week staan alle trainingen in het teken van de Sweet Spot. Het is afzien, maar niet helemaal stuk gaan. Het is alles geven, maar wel gecontroleerd. Het is je oncomfortabel voelen, maar wel lekker oncomfortabel. Het spelen met de grens van het menselijke en het goddelijke, om deze grens uiteindelijk zo scherp mogelijk te stellen. Want dáár rijden, maakt wielrennen meer dan dat.

Recent Posts