Zelfmotivatie
De pacing van de maand april wordt ieder jaar door een aantal vaste elementen gestuurd: de warmte en geur van de lente, de mate van paasei(IJ)eren die ik gulzig tot me heb genomen, zowel die van chocola als die in fles gegoten van Brouwerij ’t IJ, en natuurlijk de wieleragenda van de voorjaarsklassiekers. Nu zijn we tot een punt gekomen dat paaseieren zoeken met familie wordt afgeraden, en een PaasIJ drinken op het terras aan de Amstel als welverdiende afsluiter van een Hoepje stoempen er ook nog niet in zit. Volgens Patron de peloton Rutte nog minimaal een paar weken niet zelfs. De motivatie om te gaan fietsen zal dus echt even uit mezelf moeten komen. Een intrinsieke drijfveer waar boegbeeld van motivatie en plezier Mathieu van der Poel zelfs lek op kan rijden. Dus hoe werkt dat zelf motiveren en wat kunnen we doen? Een rubberen hand zou wel eens soelaas kunnen bieden… Lees verder!
Waar hondenbezitters nog een lijntje naar vrijheid hebben in de avonduren zijn de liefhebbers van vrijheid op twee wielen gebonden aan de lichturen tussen de bedrijven door. Er is een kleine lead-out in aantocht in de vorm van zomertijd wat ons net een extra uurtje speelruimte gaat geven, maar ook dan moet je jezelf er nog altijd toe kunnen zetten om te willen spelen. Eenmaal aan het spelen in het lentezonnetje kan je doorgaans niet bedenken waarom je ooit hebt kunnen twijfelen of dit een goed idee was. Maar de drempel naar fietskleding aantrekken en de banden oppompen kan zo nu en dan hoger aanvoelen dan de Valter 2000 in de Ronde van Catalonië. Dus hoe motiveer je je zelf? Juist op die momentjes.
Nu zijn er boeken, verhalen en colleges vol over motiveren, over trainen met of naar een doel en trucjes om jezelf te manipuleren naar productiviteit. Een perpetuum mobiele markt vol handigheidjes en goeroe’s waar ik mijn melkzuur niet aan wil branden en als een bananenschil in de berm werp. Wat overblijft uit de vraag is het stukje ‘zelf’. En laat ik daar nou wel al een jaar of 30 ervaring mee hebben…
Want wat is het ‘zelf’ dan wél? Is het iets fysieks of meer een soort ziel? Bij wat voor cursus meld je je aan om het ‘zelf’ te ontwikkelen of te vinden? En kan je daar op de fiets heen? En wat verliezen we eigenlijk wanneer we zeggen onszelf te verliezen?
Met een beetje hulp van Marjan Slob en een rubberen hand valt daar het nodige over te zeggen.
Mensen verlangen er naar dat hun ervaringen met elkaar samenhangen en coherentie vertonen. Zelfs tegen beter weten in. Een prachtig voorbeeld daarvan is de rubber hand illusion, een beroemd experiment waarbij een rubberen kunsthand voor je op tafel wordt gelegd terwijl je echte hand uit zicht verdwijnt (bijvoorbeeld achter een schotje). Wat blijkt: als je iemand met een kwastje over die kunsthand ziet strijken terwijl er tegelijkertijd over je verstopte hand wordt geaaid, voel je na ongeveer elf seconden dat die kunsthand ‘bij jou hoort’. Je hebt dus een gewaarwording van je ‘zelf’ in die kunsthand.
Ja, je leest het goed; 11 seconden! Dat is alles wat nodig is. In die elf seconden ben je echt niet gek geworden, maar de mentale drang om de eenheid tussen het tactiele en de visuele gewaarwording te bewaren is zo sterk dat we bereid zijn bekende werkelijke feiten (“die kunsthand zit niet vast aan mijn lichaam en kan ik dus onmogelijk voelen”) al na een paar seconden op te offeren om ons beeld van onszelf in stand te kunnen houden. Een sterk mechanisme als je het mij vraagt, wat we ongetwijfeld op een goede manier kunnen gebruiken.
Fascinerend om te bedenken dat het ‘zelf’ dus een beeld is dat we eigenhandig creëren om onszelf een gevoel van eenheid te geven. We kunnen ons ‘zelf’ dus ervaren en dat ‘zelf’ ook nog eens buiten ons eigen lichaam zien. Zelfs los van de omgeving. Misschien maar goed ook, want anders zouden we tijdens een lang duurritje aan ons eigen been gaan knabbelen in plaats van een reepje uit de achterzak te pakken.
Het lichaam kan dus ook nadenken over wat het wil bereiken in de wereld buiten het eigen lichaam. En dat is interessant wanneer het op motivatie aankomt…
Vele handelingen doen we routinematig zonder al te veel na te denken. Dat kan best fijn zijn. Stel je voor dat je iedere keer dat je naar het toilet wil moet bedenken waar die zich bevindt. Maar om een complexer doel, zoals de motivatie te blijven trainen om een paar keer per week op de fiets stappen te bereiken, moet je ongelijksoortige losse informatie met elkaar combineren. Van hoe de benen voelen tot hoe warm het is en van de richting van de wind tot rekening houden met zonsondergang. Alleen dan kun je een tactiek of route bedenken die verder gaat dan ingesleten gewoontes. Dat vergt dermate veel tijd en hersenenergie dat je je op zo een moment bewust wordt van die hersenactiviteit. In de Donald Duck strips is dit het moment dat bij Willie Wortel het lampje gaat branden. Het ‘zelf’ is dan geen ‘ding’ van binnen. Het is eerder een bewustzijnspatroon, een simulatie die een lichaam voor het gemak van dat lichaam maakt – niets meer en niets minder. Klinkt misschien ingewikkeld, maar de uitkomst is weergaloos.
Er opent zich namelijk een gigantische ruimte vol mogelijkheden: je kunt opeens gaan fantaseren over met wie je wil fietsen, waarheen je wil fietsen, wat een handige plek is om af te spreken en wat voor renner je wil zijn. Allemaal bedenksels waar we als mens goed in zijn. We kunnen dromen en plannen maken waarin we onszelf naar hartenlust projecteren in tijden en naar plekken waar we soms nog nooit geweest zijn, en die misschien niet eens bestaan. Een onuitputtelijk gebied waarin we zelf de regie hebben en het ‘zelf’ en motivatie mooi samen kunnen komen.
De Canadese socioloog Erving Goffman brengt hier mooi uitkomst bij deze samensmelting. Hij stelt dat elke situatie waarin je als mens verzeild kunt raken, een soort toneel is waarop je een rol speelt. Volgens Goffman gaat een lichaam zich gaandeweg ‘ik’ noemen doordat het de opeenvolgende rollen die het speelt leert te internaliseren. Je leert variëren tussen die rollen en ze te beheren door jezelf een ‘zelf’ te noemen. ‘Ik’ is dus een woord dat coherentie geeft aan die verzameling rollen. Het ‘zelf’ is in zijn optiek dus als een pin of kapstok waaraan identiteiten en rollen worden opgehangen en die samen het ‘ik’ vormen. Ik zie het vooral voor me als een stoel waarover allemaal verschillende kleurrijke fietsshirt hangen te ’luchten’. Hoog tijd om de ‘zelf’, de ‘ik’ en ‘motivatie’ samen te laten komen als een groepje vroege vluchters die worden opgeslokt door een jagend peloton.
Nog enigszins beduusd van deze opmerkelijke zaken en realisaties ben ik naar de badkamer gelopen om een blik in de spiegel te werpen. Terwijl ik mezelf aankeek zei ik hardop: ‘’Ikzelf ga fietsen, want ik ben onder andere een wielrenner.’’ Een simpel en onvervalst stukje kunstmatige zelf motivatie die verrassend genoeg werkte als een trein. De rol van motivational speaker bleek weggelegd te zijn voor een persoon die zich gewoon huisvestte in de spiegel. Ik had het idee dat hij nog op me leek ook. Binnen tien minuten stond ik buiten en heb ik genoten van een heerlijke ronde, zigzaggend door en langs de Loosdrechtse plassen. Ik voelde me even geen 30, maar 3×10, met genoeg speelse energie voor nog een lusje.
Soms wat harder, soms wat zachter. Soms verzonken in het waterige uitzicht, soms in gedachte. Een betere vorm van pacing en zelfzorg, wat dat ook moge zijn, is er denk ik niet.
Wanneer ik weer een rondje ga? Dat bepaal ik ‘zelf’ wel. Maar fietsen zal ik!
Komende week staat het bij WattCycling in het teken van pacing. Met het wegvallen van wat vaste routines en mogelijkheden is de juiste pacing vinden in het starten van je training soms nog moeilijker dan de pacing op de fiets. Maar zonder het eerste, is er geen sprake van het tweede. Dus pak die fiets en geniet van de lente in aantocht!
Geschreven door WattCycling trainer Boyd ‘El Tractor’ Welsink
Ook een onverwoestbare tractor kan wel eens sputteren