Krachteloze Dromen (WattCycling column)
Het lijstje met profwielrenners die ermee te maken hebben gehad is ongeveer net zo lang als het parcours van Milaan – San Remo. Steven Kruijswijk, Marianne Vos, Stuart O’ Grady, Sam Oomen, Bob Jungels, Fabio Aru, Antwan Tolhoek en zo kan ik nog wel even doorgaan. Allemaal renners die afgeknepen zijn. Soms in de heup, maar meestal in de lies. Een vernauwing of knik in de slagader kan zorgen voor tintelingen, krachtsverlies en andere vormen van ellende waardoor een been niet meer werkt zoals het zou moeten. Je hieraan laten opereren is fysiek en mentaal doorgaans een flinke tegenvaller voor een wielrenner, maar de gedachte dat de kans groot is dat je sterker en beter terugkomt geeft doorgaans genoeg kracht om dit traject aan te gaan. Maar een grote kans, is nog altijd geen zekerheid… lees verder.
Het gevoel dat benen blokkeren, krachten wegvloeien, bovenbenen sneller vol lopen en langzamer herstellen na intensieve inspanningen. Het zijn allemaal signalen voor een van de meest voorkomende kwetsuren in het wielerpeloton, naast gebroken sleutelbenen en zitvlak blessures. Kwestie van even langs de dokter voor een routineoperatie. Een kleine ingreep, een maand of twee even rustig aan doen, en dan weer vrolijk en pijnvrij rondjes fietsen. Tenminste, als alles meezit. Soms is er een tweede ingreep nodig, zoals bij Bob Jungels. De winnaar van Luik-Bastenaken-Luik in 2018 sukkelde naast fysiek ook met het mentale aspect. Gelost worden door renners die je normaal de baas bent en slapeloze piekervolle nachten of je ooit nog weer je niveau gaat halen gaan je niet in de koud gewassen fietspakjes zitten. Bob is er inmiddels weer helemaal bij, en gaat met ploegmaten Greg van Avermaet en Oliver Naesen van AG2R voor eremetaal in de voorjaarsklassiekers. Een ambitie die niet voor iedereen is weggelegd…
Dit jaar zijn er met Ryan Gibbons, Daryl Impey en Louis Meintjes drie Zuid-Afrikaanse renners die zich in het voorjaarspeloton begeven, en bij de vrouwen is het voormalig wereldkampioene ZWIFT Ashley Moolman Pasio die meer dan eens van voren zit. Een prachtig rijtje met namen uit een wielerontwikkelingsland in opkomst. En toch mist er eentje. Een naam. Die van Ryan Cox.
Ryan begint in 1989 met fietsen als hij 8 jaar oud is en valt al snel op als uitzonderlijk talent. Vooral bergop laat hij dingen zien die je alleen ziet bij de absolute toppers. En voor absolute toppers met een potentie die groter is dan de landsgrenzen is er doorgaans maar één wedstrijd die ertoe doet; De Tour de France. En om die droom te verwezenlijken moet hij weg uit Zuid-Afrika.
Ryan trekt naar Italië en gaat rijden in dienst van Amore & Vita, de Liefde en Leven ploeg die wordt gesponsord door het Vaticaan in haar campagne tegen abortus en euthanasie. Een ploeg waar mastodonten als Michael Woods, James Piccoli en Andrew Talansky ook hun eerste trappen op Europese bodem hebben gemaakt. Een ploeg die regelmatig in het nieuws kwam vanwege hun felle beleid tegen doping, daartegenover stond dat ze berouw toonden voor dopingzondaars en deze graag een nieuwe kans boden. Ryan rijdt hier aardig, maar erg succesvol en gelukkig is hij niet. Alleen geografisch lijkt hij dichter bij de Tour de France te zijn gekomen, maar qua prestaties zit de versnelling er nog niet echt in. Af en toe keert hij terug naar Zuid-Afrika om daar op te bloeien, nationale titels te pakken, en weer vol goede moed naar Europa te keren.
Zo ook in 2003. Inmiddels rijdend voor Team Barloworld. Een gezelschap van her en der bijeengegraaide renners die afwisselend onder een Zuid-Afrikaanse, Italiaanse en Britse licentie koersen met maar één doel voor ogen: als continentaal vreemdelingenlegioen uitgenodigd worden voor de Tour de France. Een bont gezelschap met goede staff en sponsoren die als springplank heeft gediend voor namen als Chris Froome, Geraint Thomas, (ex-wereldkampioen) Igor Astarloa en Enrico Gasparotto. Ryan voelt zich hier op zijn gemak, hij is het peloton direct te slim af in een Franse koers en behaalt daarna zeges in China, Maleisië en Zuid-Afrika.
In 2005 wint Ryan in alle uithoeken van de wereld en eindigt tweede in zowel de Afrika Tour als in de Azië Tour. Zijn naam staat op lijstjes, hij hoort steeds vaker bij de outsiders en in het peloton laten ze hem niet zomaar meer rijden. Zodra dat het geval is, weet je dat je lekker bezig bent. Het gevoel is goed, de benen zijn goed, de kop is goed en de tijd is rijp. Ryan staat op het punt bij te schakelen richting zijn droom, zeker wanneer hij hoort dat Barloworld in 2006 een Wildcard voor de Tour de France krijgt.
Maar dan, verandert het gevoel. Het gevoel dat zijn linkerbeen niet langer het vermogen kan leveren dat nodig is. Het begint aan hem te knagen, en het knagen wordt knabbelen, en even later vreet het aan hem en eet het hem langzaam op. Hij gaat nog harder trainen en koersen om zijn gevoel te compenseren, maar de pijn blijft. En wordt zelfs erger. Het duurt lang voordat de oorzaak wordt achterhaald, maar eind april volgt de diagnose. Zo zeldzaam als de aandoening is voor het gewone volk, zo opvallend vaak doet het zich voor bij wielrenners: een beklemde slagader. Pijnlijk, vervelend, maar eenvoudig te genezen.
Een paar dagen voordat zijn Barloworld ploegmaats voor het eerst aan de start van de Tour de France staan, gaat Ryan op een steenworp afstand van de Champs Elysees onder het mes. Kort na zijn operatie schrijft hij een paar regels op zijn blog voor zijn sterk groeiende fanschare: ‘’de dokter is heel, heel gelukkig met hoe de operatie is gegaan. De ader ziet er goed uit op de foto’s. Ik voel me prima en kan langzaam beginnen met lopen. Wel veel zwellingen, maar dat is normaal.” Na een paar dagen mag hij het ziekenhuis verlaten en trekt naar zijn huis in Zuid – Afrika om daar verder aan zijn herstel te werken.
Terwijl hij al schrijvend zijn fans op de hoogte houdt van zijn herstel rijdt zijn teammaat Mauricio Soler naar het erepodium in Parijs. Om zijn schouders draagt hij de bolletjestrui. En ook al is Ryan herstellende op duizenden kilometers afstand, zijn droom, zijn Tour de France, voelt zo ontzettend dichtbij. Gemotiveerd tot op het bot schijft hij een bericht waarin hij zijn ploegmakker feliciteert en zijn fans enthousiasmeert over de voortvarendheid van zijn herstel.
Een week na dit laatste bericht en na de Tour, op 1 augustus 2007, treft Ryans broer hem thuis aan. De renner is ingestort. Met spoed wordt hij naar het ziekenhuis gebracht waar verschillende doctoren urenlang opereren, vechten en strijden tegen het onvermijdelijke. Lichaamsfuncties vallen als sprinters op een klim één voor één weg, de ader breekt, hartstilstand… en Ryan Cox sterft op 28-jarige leeftijd. De Tour droom van Ryan is voor altijd een droom gebleven. Een droom waar hij nooit meer uit zou komen.
Het leven kan soms zo brutaal zijn dat dromen nog de enige leefbare plaatsen lijken om te vertoeven. Maar dromen zijn niet genoeg. En sterk genoeg zijn om in je dromen te geloven is ook niet alles. Want ook al ga je vol vertrouwen in de richting van je dromen, en durf je het leven te leven wat je je had voorgesteld, is er geen garantie dat de dromen werkelijkheid worden. En zelfs als ze dat worden, vergeten we soms dat nachtmerries ook dromen zijn.
Het enige dat we kunnen doen is vechten voor onze dromen. Bereikbaar of onbereikbaar. De kracht vinden, in beide handen en in beide benen, om ervoor te gaan. Er wat van te maken. En ook al gaat het met horten en stoten in een intervallig bestaan, je bent nooit te oud om een nieuwe droom te dromen of voor een ander doel aan te gaan.
Geschreven door WattCycling trainer Boyd ‘El Tractor’ Welsink
Ook een onverwoestbare tractor kan wel eens sputteren